<
12.1.2 Onderhoudsinstructie
Hieronder volgend de instructie voor het uitvoeren van het onderhoud:
1
Visuele controle besturing: Controleer of besturing geen beschadigingen of
mankementen heeft.
2
Controleer de netvoedingskabel of deze geen beschadigingen heeft. Indien deze
beschadigd is vervangen door een originele kabel van de fabrikant.
3
Visuele controle aandrijving: Controleer of aandrijving geen beschadigingen of
mankementen heeft.
4
Visuele controle randapparatuur: Controleer of randapparatuur geen beschadigingen
of mankementen heeft.
5
Functionele controle besturing: controleer of deur open en dicht beweegt en stopt
door het bedienen van de desbetreffende knoppen.
6
Functionele controle aandrijving: Controleer of de aandrijving door het bedienen van
de desbetreffende knoppen de juiste richting in loopt en of deze geen bijgeluiden
maakt.
7
Functionele controle Veiligheidscomponenten: Bedien tijdens het bewegen van de
deur de geïnstalleerde veiligheidscomponenten (Fotocel, lichtlijst,
onderloopbeveiliging, etc.) De deur dient hierop te stoppen/om te keren.
8
Werking Brandmelding met netvoeding: Simuleer een brandmelding via de FirePro
besturing en de brandmeldcentrale met geopende deur terwijl de netspanning nog
aanwezig is, de deur dient te sluiten.
9
Werking Brandmelding zonder netspanning: Verwijder de netspanning, simuleer een
brandmelding met geopende deur, de deur dient te sluiten.
10
Vervangen accu's: Vervang de accu's na het voorgeschreven jaar volgens de instructie
in de handleiding.
12.1.3 Het toestel reinigen
WAARSCHUWING
Gebruik nooit perslucht, schuursponzen, schurende schoonmaakmiddelen of agressieve
vloeistoffen zoals benzine of aceton om het toestel schoon te maken.
WAARSCHUWING
Gebruik geen hogedrukspuit om het toestel of in de buurt van het toestel te reinigen.
54