6 Montage en installatie
Voor een degelijke, professionele montage van deze besturing dienen o.a. de volgende punten
gecontroleerd en nagezien te worden:
-
Montage van deze besturing dient uitsluitend plaats te vinden op droge, trillingsvrije en vlakke
ondergronden die zich binnen bevinden. Controleer of de maximaal toelaatbare belastingen
van muren en bevestigingen niet overschreden worden.
-
Om aan de benodigde IP-waarde te voldoen, dienen eventueel ongebruikte kabeldoorgangen te
worden afgedicht.
-
Bekabeling dient te voldoen aan:
o Vlamvertragend volgens IEC 60332-1-2
o Geen vlamverspreiding volgens IEC 60332-3-22 , IEC 60332-3-24/ IEC 60332-3-25
o Halogeenvrij volgens IEC 60754-1
o Corrosiviteit verbrandingsgassen volgens IEC 60754-2
o Lage rookdichtheid volgens IEC 61034-2
-
De fase(n) van de voeding (3N~400Vac/3~230Vac/1N~230Vac-50Hz, +/-10%) dienen tegen
kortsluiting en overbelasting te zijn gezekerd door middel van een daarvoor geschikte
smeltveiligheid of 16 A installatie-automaat met B karakteristiek.
-
Bij een voedingsleiding met een 5 polige 16A CEE stekker (3 fasen, nul & aarde) of een 3 polige
16A CEE stekker (1 fase, nul & aarde) geldt: monteer een 16A wandcontactdoos op een
overzichtelijke en toegankelijke locatie (zodat in geval van een calamiteit de voeding kan worden
onderbroken) in de directe nabijheid van de besturing en zeker de voeding af conform geldende
normen/richtlijnen. Controleer na montage van de besturing en de voedingsleiding met
wandcontactdoos of de schroefverbindingen degelijk zijn aangedraaid en of alles op de juiste
wijze is aangesloten.
-
Door de installateur dient een gevaren analyse van de complete installatie opgesteld te worden.
Let hierbij op of de betreffende deur goed beveiligd is en dat deze geen beknellingsgevaar voor
personen of objecten kan veroorzaken.
-
De installatie moet tenminste voldoen aan alle Europese en plaatselijke geldende wetgevingen
en normen.
-
De deur moet tegen het voorbij lopen van de eindafstelling worden beschermd door middel van
veiligheid eindschakelaars, mechanische aanslagen of andere veiligheidssystemen.
-
De technische gegevens van eventueel toegepaste externe componenten zoals bijv.: fotocellen,
dienen gecontroleerd te worden. Deze mogen samen de maximaal toelaatbare belasting van de
besturing niet overschrijden.
-
De wartels voor de kabelinvoer stevig aandraaien. Zodat een trekontlasting voor de ingevoerde
kabel word gerealiseerd.
-
Controleer de netvoedingskabel of deze geen beschadigingen heeft. Indien deze beschadigd is
vervangen door een originele kabel van de fabrikant.
-
Bij het in bedrijf nemen van het systeem dient een inspectie door een aangewezen installateur
uitgevoerd te worden.
Tijdens deze inspectie dient het volgende in acht genomen te worden:
•
Een lijst met goedgekeurde, aangesloten componenten dient ingevuld te worden.
•
Meegeleverde documenten van alle componenten dienen tezamen met deze
handleiding goed bewaard te worden.
•
De interactie tussen alle componenten dient getest te worden via een simulatie van
brand en via activering van de test-ingang (indien ingesteld in menu).
•
Een test dient uitgevoerd te worden om te zien of het systeem de deur in geval van
een defect component laat sluiten (bijv. door het verwijderen van een detector,
onderbreking van de voeding of andere vergelijkbare acties).
20