7. De draairegelaar (5) instellen op de gewenste
luchtvochtigheid.
5
8. Controleer of het condensafvoerslang goed vastzit. De
condensafvoerslang mag niet worden geknikt.
Ø = 11 mm
NL
9. Plaats de behuizing weer op het apparaat.
Bediening
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• Om te zorgen dat de luchtvochtigheid correct kan worden
gemeten door de ingebouwde sensor, draait de ventilator
continu, tot het uitschakelen van het apparaat.
• Vermijd open deuren en ramen.
Bedieningselementen
Nr. Aanduiding
5
Draairegelaar
8
Schakelaar
MODE
luchtontvochtiger DH 15 / DH 30 / DH 60
8
5
Betekenis
Instellen van de gewenste
luchtvochtigheid
Instellen van het gewenste
bedrijfsmodus:
CONT. = ventilator draait permanent
CYC. = ventilator schakelt samen met de
compressor aan en uit
9