Druk drie seconden op de Alert-toets om in de instelmodus te komen. De weergave
voor de buitentemperatuur begint te knipperen. Kies met de „+" of „-"-toets het
gewenste kanaal. Bevestig het kanaal met de Alert-toets. U kunt nu de bovenste
alarmwaarde (pijl
Alert-toets bevestigt u de waarde en komt u direct in de instelling van de onderste
alarmwaarde (pijl omlaag knippert). Als u nu een waarde wilt invoeren, stelt u het
niet gewenste alarm op de eindwaarde in (bovenste alarmwaarde +70°C, onderste
alarmwaarde -50°C).
Bij het over- c.q. onderschrijden van de ingestelde alarmwaarde klinkt gedurende 5
seconden een pieptoon op het basisstation en de weergave voor de buitentemperatuur
begint te knipperen. De alarmtoon klinkt elke minuut gedurende 5 seconden opnieuw,
zolang de grenswaarde nog over- c.q. onderschreden is (maximaal 5 maal) of tot de
Alert-toets wordt ingedrukt.
Attentie: Als de temperatuur weer binnen de ingestelde alarmgrenzen ligt, stopt het
display met knipperen.
1.5.9 Weergave van maanfasen en getijden
Het display toont u de actuele maanfasen (A11) en de getijden (A10):
A: Nieuwe maan
kwartier)
D: Toenemende maan
G: Halve maan (laatste kwartier) H: Afnemende sikkel
Weergave van de getijden:
H : Vloed
1.6. Opstellen van het basisstation en bevestigen van de zender
Zoek een schaduwrijke tegen regen beschermde plaats uit voor de zender. (Directe
zonbestraling vervalst de meetwaarden en continue vochtigheid belast de
elektronische componenten onnodig). Plaats het basisstation in de woonruimte.
Vermijd de nabijheid tot andere elektrische apparaten (televisie, computer,
radiografische telefoons) en massieve metalen voorwerpen. Controleer of een
overdracht van de meetwaarden van de zender op de gewenste opstellingsplaats naar
omhoog knippert) met de „+" of „-" toetsen instellen. Met de
B: Toenemende sikkel
E: Volle maan
M: Gemiddeld getij
C: Halve maan (eerste
F: Afnemende maan
L: Eb