NEDERLANDS
3. AFSPELEN/PAUZE-toets: wordt gebruikt het afspelen van de geladen track te starten/stoppen.
Wanneer u de afspeeltoets gebruikt, terwijl [SHIFT] is ingedrukt, dan wordt het nummer automatisch
gesynchroniseerd met het ander nummer dat speelt.
4. Toets [CUE]: wanneer de speler zich in de pauzemodus bevindt, dan kunt u de [CUE]-toets gebruiken
om een CUE-beginpunt voor het nummer aan te maken. Houd de knop ingedrukt om het cue-punt
vooraf te bekijken totdat de knop wordt losgelaten. Wanneer u tijdens het afspelen op de [CUE]-toets
drukt, dan stopt het nummer en keert terug naar het laatste CUE-punt
5. [SHIFT]-knop: wordt gebruikt om "extra functies" op een aantal knoppen te activeren. De extra functies
worden meestal in de witte zone van de toetsen geschreven.
6. [SYNC]-knop: wordt gebruikt om het tempo van het geladen nummer automatisch te synchroniseren met
het nummer dat op het andere deck speelt.
7. [SCRATCH]-knop: deze toets wijzigt het gedrag van het grote draaiwiel wanneer dit wordt gebruikt
terwijl een nummer afspeelt:
[SCRATCH] toets brandt: het draaiwiel kan voor het [SCRATCH]-effect worden gebruikt
[SCRATCH] toets is uit: het draaiwiel kan worden wordt gebruikt om de snelheid van het nummer
tijdelijk te verlagen of verhogen
8. "JOG"-WIEL: de functie hiervan is afhankelijk van de stand van [SCRATCH]-toets (7)
[SCRATCH] toets brandt: het draaiwiel kan voor het [SCRATCH]-effect worden gebruikt
[SCRATCH] toets is uit: het draaiwiel kan worden wordt gebruikt om de snelheid van het nummer
tijdelijk te verlagen of verhogen
9. [DECK]-toets 3 en 4: Deze optie wordt alleen gebruikt met de optie 4 spelers in Virtual DJ. Druk op deze
toets voor het selecteren welke speler de controller aan moet sturen. Met deze toets van de linker speler
kunt u wisselen tussen speler 1 of 3, met de toets op de right speler kunt u wisselen tussen speler 2 en 4.
De kleur van de led van het draaiwiel komt overeen met het actieve deck in Virtual DJ.
10. [PITCH BEND]-toets: De snelheid neemt toe, terwijl de "+"-knop wordt ingedrukt en keert naar de
oorspronkelijke toonhoogte terug wanneer de knop wordt losgelaten. De snelheid neemt af, terwijl de
"-"-knop wordt ingedrukt en keert naar de oorspronkelijke toonhoogte terug wanneer de knop wordt
losgelaten. Deze knoppen kunnen worden gebruikt om handmatig het ritme van 2 tracks te synchroniseren.
Wanneer de SHIFT-toets wordt ingedrukt, dan hebben deze toetsen andere functies:
[SHIFT] en [-]-toets: activeren/deactiveren toetsenblokkering. Met deze functie kunt u met behulp van de
snelheidfader (11) aanpassingen aan een tracksnelheid aanbrengen zonder de toonhoogte te veranderen.
[SHIFT] en [+]-toets: het bereik van de SNELHEID-fader (11) wijzigt iedere keer dat u op deze toets
drukt. U kunt kiezen uit 6, 8, 10, 12, 20, 25, 33, 50 of 100%.
11. SPEED-Fader: wordt gebruikt om de afspeelsnelheid van de spelende track te wijzigen.
12. Soft Touch activeringspads: de functionaliteit van deze 8 toetsen is gerelateerd aan het soort effect dat
u met de functietoetsen (13) hebt geselecteerd:
13. Functietoetsen: worden gebruikt om de functie voor de soft touch activeringspads (12) te selecteren
[CUE] AAN: u kunt de activeringspads gebruiken om 8 verschillende CUE-punten op te
slaan. Wanneer een pad oplicht, dan betekent dit dat er al een CUE-punt is opgeslagen. Het
verwijderen van het opgeslagen CUE-punt: houdt de [SHIFT]-toets ingedrukt en druk op het
activeringspad met het CUE-punt dat u wilt verwijderen.
[CUE] KNIPPEREND: de opgeslagen cue-punten kunnen nu als automatisch CUE-LUSSEN
worden gebruikt. (lussen die op de cue-punten starten) De lengte van de automatische lus is
afhankelijk van de geselecteerde luslengte (zie computerscherm). Wanneer er nog geen
cue-lus is opgeslagen, dan kunt u op een van de activeringspads (13) die nog niet oplichten
drukken om een onmiddellijke CUE-LUS aan te maken. Om een CUE-LUS te verwijderen
moet u eerst terugkeren naar de normale CUE-modus ([CUE] aan, niet knipperend) en op de
[SHIFT]-toets + het activeringspad drukken dat u wilt verwijderen
[LOOP] AAN: ieder pad activeert een automatische lus met verschillende lengte. U kunt op
het computerscherm de lengte van de lus voor ieder activeringspad zien.
[LOOP] KNIPPEREND: u kunt nu de instellingen van de LUS-modus voor de
activeringspads wijzigen. U kunt met de activeringspads aan de linkerkant een pagina's voor
de luslengte (1 t/m 6) selecteren. U kunt met de activeringspads aan de rechterkant de
LUS-modus wijzigen: [ROLL], [ON/OFF] of [HOLD]. U kunt de wijzigingen aan de instellingen
op het computerscherm volgen.
[SAMPLER] AAN: ieder pad activeert een van de opgeslagen samples. Merk op dat
wanneer u veel elementen hebt zoals voor de [INSTRUMENTS]-samples, dat u de
activeringspads van de linker speler kunt gebruiken voor de eerste 2 regels van 4 samples en
de activeringspads van de rechter speler voor de volgende 2 regels van 4 samples. Zodat u
gelijktijdig met alle beschikbare samples kunt spelen. U hoeft in de modus [SAMPLER] alleen
de functietoetsen (13) van de linker en rechter speler in te stellen.
[SAMPLER] KNIPPEREND: U kunt met de activeringspads aan de linkerkant een van de
SAMPLER-banken selecteren. U kunt met de activeringspads aan de rechterkant de
SAMPLER-modus selecteren: [ON/OFF], [HOLD], [STUTTER] of [UNMUTE]
JB SYSTEMS
®
GEBRUIKSAANWIJZING
7/10
DJ-KONTROL 4