Inhoudsopgave
Advertenties
9. Storingen
9.1. Reset elektrisch verwarmingselement
Opmerking
Geldt alleen voor een warmtepomp die is uitgevoerd met een
elektrisch verwarmingselement.
Het kan voorkomen dat het elektrisch verwarmingselement te
warm wordt. Om oververhitting te voorkomen, wordt het
verwarmingselement uitgeschakeld door de thermische beveiliging
(zie storing A1 25).
Door deze beveiliging te resetten kan het elektrische bijverwarmen
weer worden ingeschakeld.
a) Verwijder de aansluitstekker van de warmtepomp uit de
voedingsaansluiting.
b) Gebruik, indien geïnstalleerd, de vergrendelbare
werkschakelaar om de voeding af te schakelen.
c) Verwijder de dop uit de bovenplaat van de warmtepomp.
d) Druk de resetknop van de thermische beveiliging in.
Als de resetknop direct weer uit springt, is het verwarmingselement
nog te warm.
Wacht tot het verwarmingselement voldoende is afgekoeld.
e) Plaats de dop terug in de bovenplaat.
f)
Schakel de warmtepomp weer in.
Tip
Indien het verwarmingselement vaak wordt uitgeschakeld, kan
ook een andere storing hiervoor verantwoordelijk zijn.
9.2. Storing temperatuur
Temperatuur
Foutcode
Service
Door op de knop
SERVICE
te drukken verschijnt op het scherm het
temperatuursymbool en een foutcode. Met behulp van deze
foutcode kunt u de oorzaak van de storing achterhalen.
Voorbeeld: De foutcode A1 13 bestaat uit een apparaatcode (A1) en een
volgnummer (13) die afwisselend worden getoond.
Als er gelijktijdig storingen van een ander apparaat actief zijn,
zullen de knoppen
VERHOGEN
deze knoppen te drukken kunnen de verschillende storingen
worden bekeken. Met de kleine grijze cijfers wordt het volgnummer
van de storing getoond.
Volg de instructies zoals beschreven in de
Storingstabellen op pagina 70.
of
VERLAGEN
zichtbaar zijn. Door op
69
Advertenties
Inhoudsopgave
