Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voort-
vloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze bedienings-
handleiding. Voor schade die voortvloeit uit het gebruik van reserve-
onderdelen of toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is
iedere vorm van aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of
veranderen van het component uitdrukkelijk verboden. In geval van
eigenhandig uitgevoerde ingrepen op het component is de fabrikant in
geen geval aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade
2 Productbeschrijving
2.1 Bestelgegevens
Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types:
BNS 16 ➀-AS-➁
Nr.
Optie
Beschrijving
ST1
Stekker in het midden
➀
ST2
Stekker rechts
ST3
Stekker links
Bedieningsvlak:
➁
V
voorkant
D
aan de kant van het deksel
Bediensleutel
BPS 16
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld
worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij
overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
De veiligheidssensor BNS 16 AS wordt in AS-Interface systemen
(volgens EN 50295) gebruikt voor de positiebewaking van bewegende
beschermvoorzieningen volgens EN 1088. De combinatie bestaande uit
de veiligssensor BNS 16 AS, de bediensleutel BPS 16 en veiligheids-
monitor ASM bewaakt op een veilige manier de toestand van de bijbe-
horende beschermvoorziening. De veiligheidssensor BNS 16 AS kan
uitsluitend bediend worden door de gecodeerde bediensleutels BPS 16.
De veiligheidsfunctie van de BNS 16 AS bestaat uit het veilig uitschake-
len van de codeoverdracht bij het openen van de beschermvoorziening
en het veilig behouden van de uitgeschakelde toestand zolang de
beschermvoorziening geopend blijft.
Een AS-Interface Safety at Work component werkt op basis van een in-
dividuele codegenerator (8 x 4 bit). Deze veiligheidscode wordt cyclisch
via het AS-i netwerk overgedragen en door de ASM veiligheidsmonitor
bewaakt.
De status van de component kan via een PLC met AS-Interface master
geëvalueerd worden. Via de AS-i veiligheidsmonitor worden de veilig-
heidsgerelateerde functies vrijgegeven.
2
LED-aanduiding
De LED's hebben de volgende betekenis (volgens EN 50295):
LED groen
AS-interface toevoerspanning
LED rood
AS-Interface communicatiefout of slave adres = 0
LED geel
Vrijgavestatus
De gebruiker moet het veiligheidscircuit evalueren, ontwer-
pen en opbouwen volgens de van toepassing zijnde normen
en afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau.
Bedieningsvlakken
2.4 Technische gegevens
Normen:
Behuizing:
zekere schakelafstand s
: 8 mm
ao
zekere uitschakelafstand
s
:
ar
Beschermingsgraad:
Aansluitwijze:
Omgevingstemperatuur:
Opslag- en transporttem-
peratuur:
Schakelfrequentie:
Elektrische gegevens AS-Interface:
AS-I spanningsbereik:
AS-I stroomverbruik:
AS-Interface specificatie:
(V 2.1):
AS-Interface ingangen:
NL
BNS 16 AS
EN 50295, IEC 60947-5-3,
EN ISO 13849-1, IEC 61508
glasvezelversterkte thermoplast, zelfdovend
18 mm
IP 67 volgens IEC/EN 60529
Stekker M12 x 1, 4-polig
– 25 °C ... + 60 ºC
– 25 °C ... + 70 °C
≤ 1 Hz
26,5...31,6 VDC, via AS-interface, bevei-
ligd tegen ompoling
≤ 0,05 A
AS-i slave profiel: S-0.B.E,
IO-code: 0x0,
ID-code: 0xB,
ID-code1: 0xF,
ID-code2: 0xE
Contact 1:
Databits D0/D1
= statisch 00 of dyna-
mische codeover-
dracht
Contact 2:
Databits D2/D3
= statisch 00 of dyna-
mische codeover-
dracht