Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
5.3 Opmerkingen
Meldsignaaluitgangen mogen niet gebruikt worden in
veiligheidscircuits.
Vanwege het werkingsprincipe van de elektronische
zekering moet de gebruiker controleren of er bij circuits
zonder resetknop (automatische reset) geen kans op een
onverwachte start ontstaat.
Frontafdekking openen (zie afb. 2)
• De frontklep wordt geopend door een sleufschroevendraaier in de
deksel-uitsparing bovenaan en onderaan te steken en voorzichtig
hiermee te wrikken.
• Als de frontklep geopend is, moet aan de ESD eisen voldaan worden.
• Na de instelling moet de frontklep teruggeplaatst worden.
Elementen pas aanraken nadat ze elektrisch ontladen zijn!
De schakelaar instellen (zie Afb. 3 )
• De functie "dwarssluitdetectie" (leveringstoestand) wordt
geprogrammeerd met behulp van de schakelaar onder de
frontafdekking van de veiligheidsmodule.
• De schakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand met een
vinger of stomp, geïsoleerd gereedschap bediend worden.
• Pos. nQS (boven), niet beveiligd tegen dwarssluitingen:
geschikt voor eenkanalige toepassingen en toepassingen met
potentiaalvoerende uitgangen in de besturingscircuits.
• Pos. QS (onder), beveiligd tegen dwarssluitingen:
geschikt voor tweekanalige toepassingen zonder potentiaalvoerende
uitgangen in de besturingscircuits.
S11 13 23 33
S11 13 23 33
S11 13 23 33
S12 14 24 34
S12 14 24 34
S12 14 24 34
U
U
U
B
B
B
SRB
SRB
SRB
U
U
U
301
301
301
i
i
i
K1
K1
K1
K2
K2
K2
S22 41 X1 A1
S22 41 X1 A1
S22 41 X1 A1
S21 42 X2 A2
S21 42 X2 A2
S21 42 X2 A2
Afb. 1
Afb. 2
4
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
6.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
Als een manuele functietest vereist is om een eventuele
accumulatie van storingen te detecteren, moet deze met
de hieronder opgegeven intervallen uitgevoerd worden:
• minstens een maal per maand voor PL e met categorie
3 of categorie 4 (volgens ISO 13849-1) of SIL 3 met HFT
(Hardwarefouttolerantie) = 1 (volgens IEC 62061);
• minstens alle 12 maanden voor PL d met categorie
3 (volgens ISO 13849-1) of SIL 2 met HFT
(Hardwarefouttoleratnie) = 1 (volgens IEC 62061).
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
De behuizing aan de onderkant naar boven drukken en een beetje naar
voren gekanteld, uitnemen.
7.2 Afvalverwijdering
S12 18 28 38
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
nQS
QS
S22 45 X1 A1
Afb. 3
NL
SRB 301MC
SRB 301MC-ST