Algemene informatie voor het broeden
1. Hoe moet ik de eieren bewaren, voordat ik deze in de broedmachine zet?
Broedeieren mogen niet langer dan 10 tot 12 dagen bewaard worden. Na deze periode is de slagings-
kans erg laag. De eieren dienen bij lage temperaturen van 8 ℃ tot 15 ℃ bewaard te worden. De lucht-
vochtigheid dient rond 75 % te liggen. Indien u eieren per post toegezonden gekregen heeft, laat deze
dan eerst minimaal 24 uur liggen voordat u deze in de incubator legt.
Belangrijk: De eieren moeten altijd liggend bewaard worden en dienen minimaal een keer per dag half
om hun eigen lengte gedraaid te worden.
2. Wanneer is mijn broedmachine klaar voor gebruik?
Voordat u de broedmachine gaat gebruiken moet deze minimaal 24 uur zonder eieren in bedrijf zijn
geweest. Om er zeker van te zijn dat alle functies van de broedmachine naar behoren werken, is het
raadzaam de machine een week lang zonder eieren te laten werken. Op deze manier kunt u de broed-
machine uittesten en een goede omgang en kennis met het apparaat ontwikkelen. Dit is belangrijk voor
later gebruik van het apparaat. Niets is bij het broeden zo gevaarlijk voor de eieren als het gebruik van
verkeerde instellingen op het apparaat. Zodra de testfase probleemloos is doorlopen, kunt u beginnen
met het grondig reinigen van het apparaat. Gebruik hiervoor geschikte ontsmettingsmiddelen.
De warme en vochtige omstandigheden die voor het broeden ontwikkeld zijn, zijn ook voor bacteriën en
schimmels optimale omstandigheden om te groeien. Dit brengt het broedproces in gevaar. Het is
daarom ontzettend belangrijk dat het apparaat goed gedesinfecteerd is. Daarom dient het apparaat
vóór ieder broedproces grondig met desinfectiemiddelen gereinigd te worden. Let er wel op dat
het desinfectiemiddel voor het materiaal van de broedmachine geschikt is. Verkeerde middelen kunnen
negatief op het materiaal uitwerken en het broedproces in gevaar brengen.
Belangrijke aanwijzing bij de instellingen: Let op het begrip "binnentemperatuur" ("internal"). Verwis-
sel het begrip "binnentemperatuur (in het ei)" niet met "binnentemperatuur incubator". De temperatuur
in de incubator wisselt continu. De temperatuur in het ei is een gemiddelde van temperatuurwisselingen
in de incubator.
3. Op welke temperatuur moet de incubator ingesteld zijn?
De benodigde temperatuur hangt af van de diersoort dat gebroed dient te worden. Dit kan dus sterk
variëren. Ieder diersoort heeft eigen eigenschappen en zelfs onder het diersoort zelf (bijv. gevogelte)
kunnen broedtemperaturen van elkaar afwijken. Bovendien is de temperatuur van de incubator ook een
belangrijke factor.
Een voorbeeld met een kippenei:
Bij het broeden op een vlakke ondergrond wordt de temperatuur aan de hand van de bovenkant van het
ei gemeten. Deze moet temperatuur moet zich tussen 38,0 ℃ en 38,3 ℃ bevinden. Indien een zoge-
noemde motorbroedmachine wordt gebruikt, waarbij eieren zowel naast als boven elkaar worden ge-
plaatst, moet de temperatuur bij 37,5 ℃ liggen. Dit geldt voor ieder ingelegd ei.
Een overzicht van de verschillende soorten gevogelte en de daarbij behorende broedtemperaturen:
Diersoort
Kippen
Eenden
Duiven
Ganzen
Kwartels
© by WilTec Wildanger Technik GmbH
http://www.WilTec.de
http://www.aoyue.eu
http://www.teichtip.de
Broedtemperatuur (℃)
37,4–37,6
37,4–37,6
38,5
37,6
37,6–37,8
Artikel 51185, 51186
pagina 5
03
2022-1