6.2 Auto datalogger (automatisch opslaan van waarden)
a. Datalogger starten
Druk éénmaal op " REC (3-4, Fig. 1), op de LCD display verschijnt "REC", druk vervolgens op
"Logger" (3-8, Fig. 1). Het symbool "LOGGER " knippert en de pieptoon piept, terwijl de
meetgegevens worden opgeslagen.
b. Datalogger stoppen
Als u tijdens de dataloggerfunctie éénmaal op "Logger" (3-8, Fig. 1) drukt, stopt de functie
(hij stopt tijdelijk met het opslaan van de meetgegevens). "REC" stopt met knipperen. (Door
nogmaals op "Logger" (3-8, Fig. 1) te drukken, wordt de functie weer geactiveerd.)
c. Dataloggerfunctie beëindigen
Tijdens de onderbreking van de datalogger, minstens 2 seconden op "REC" (3-4, Fig. 1)
drukken, de indicatie "REC" verdwijnt en de dataloggerfunctie is beëindigd.
6.3 Handmatige datalogger (manuele opslag van waarden)
a. De bemonsteringstijd is ingesteld op 0 seconden
Druk éénmaal op " REC" (3-4, Fig. 1), op het scherm verschijnt "REC", druk daarna éénmaal
op "Logger" (3-8, Fig. 1). Het symbool "REC" knippert en de pieptoon klinkt één keer, terwijl
de meetgegevens en het geheugennummer worden opgeslagen
Opmerking: Tijdens de meting met 4 kanalen, toont het scherm rechts onderin afwisselend
het geheugennummer (P1, P2... P99) en de meetwaarde T4.
Tijdens de handmatige dataloggerfunctie op de toets "▲" (3-5, Fig. 1) of "▼" (3-6, Fig. 1)
drukken, om het geheugennummer (1 tot 99,) in te stellen.
b. Datalogfunctie beëindigen
Druk gedurende minstens 2 seconden op "REC" (3-4, Fig. 1) de indicatie "REC" verdwijnt en
de datalogfunctie is beëindigd.
6.4 Tijdsinformatie
Wanneer tijdens de normale meetmethode (zonder datalogger) één keer op de tijdtoets gedrukt
wordt, verschijnt de actuele informatie onderaan het scherm (Jaar/Maand, Dag/Uur,
Minuut/Seconde).
6.5 Informatie over de bemonsteringstijd
Wanneer tijdens de normale meetmethode (zonder datalogger) één keer op de „Sampling" toets
gedrukt wordt, verschijnt de actuele bemonsteringstijd in sec. onderaan het scherm.
GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-T 390
12