Soms wordt een bewegingsdetector geprogrammeerd om bij meer dan één sectie te horen. Dat heeft dan
(bijna) altijd te maken met een 'entree-situatie'. In de voorbeeldprogrammering zijn magneetcontact 14
(Zijdeur
expeditie) en detector 15
KANTOOR.
Stel dat beide secties ingeschakeld zijn en 's morgens een medewerker van de expeditie als eerste
arriveert. Omdat beide secties ingeschakeld zijn, zal het openen van de 'zijdeur expeditie' zorgen voor
triggering van de inlooptijd. Op het bedieningspaneel in het halletje wordt de buzzer geactiveerd en de
medewerker zal de groep
expeditie, maar het expeditie kantoor is nog beveiligd. Overigens is er in dit voorbeeld geen verschil tussen
groep en sectie, immers de groep
Als later de chef van de expeditie aankomt, kan de zijdeur van de expeditie geopend worden, zonder dat
de inlooptijd getriggered wordt. De buzzer in het bedieningspaneel blijft daarom stil. Wel kan de chef zien
op het bedieningspaneel, dat de sectie EXPEDITIE KANTOOR nog ingeschakeld is. Er kan ook een extra
indicatie (neven indicatie) bij of boven de deur van het expeditie kantoor geplaatst zijn. De chef schakelt
daarna de groep
EXPEDITIE+KANT.
EXPEDITIE
KANTOOR.
Aan de hand van bovenstaand voorbeeld zal onderstaande conclusie duidelijk zijn:
Als een detector aan meer dan één sectie gekoppeld is, dan kan een detector
uitsluitend alarm veroorzaken als alle secties, waaraan de detector gekoppeld is,
ingeschakeld zijn. Zodra één sectie, waar de detector aan gekoppeld is, uitgeschakeld is,
kan de detector geen alarm meer veroorzaken.
Het begrip ZONE of INGANG
Iedere detector van het beveiligingssysteem wordt aangesloten op een ingang van de AlphaVision XL
centrale. De AlphaVision XL bewaakt alle aangesloten ingangen en zal onder bepaalde condities alarm
slaan. Het begrip ZONE is technisch gesproken een verouderd begrip. Vroeger, toen beveiligingssystemen
veel beperkter waren, werden meerdere detectoren samen op één ingang aangesloten. Die 'groep van
detectoren' heette zone. Dit principe wordt tegenwordig (bijna) niet meer toegepast. De uitdrukking 'zone'
slaat nu feitelijk op één detector of de bijbehorende ingang. Er wordt nog wel gesproken over: "in
zone
is er alarm geweest?" maar feitelijk bedoelt men dan:
Het begrip DETECTOR
Een detector wordt ook wel een "sensor", een "melder" of (in de volksmond) "oog" genoemd. Een detector
is een apparaat dat ontworpen is om een bepaald verschijnsel op te merken. Zo zijn er bijvoorbeeld
detectoren om rook te detecteren. Zodra een dergelijk detector rook waarneemt, zal deze detector dit
melden aan de centrale.
Het meest gebruikt zijn de bewegingsdetectoren. Dat zijn detectoren die beweging detecteren in een
ruimte of gedeelte van een ruimte, afhankelijk van het ontwerp van de detector. Vaak wordt gesproken
over een "inbraak detector", maar dat taalgebruik is niet correct. Het is immers een detector, die de
beweging opmerkt en bij ingeschakelde toestand een inbraakalarm genereert. De waargenomen beweging
kan inderdaad een inbraak zijn, maar kan ook een gebruikersfout zijn.
Iedere detector is ontworpen om een specifiek verschijnsel op te merken. Zodra dit gebeurt wordt een
ingebouwd relais bekrachtigd. Via de aangesloten kabel wordt dit door de centrale opgemerkt. De
Gebruikershandleiding AlphaVision XL
(Exp.Entree
PIR) gekoppeld aan sectie
EXPEDITIE
uitschakelen. De medewerker heeft dan volledig toegang tot de
EXPEDITIE
bestaat uit precies één sectie (ook
uit. Deze groep bestaat uit twee secties, namelijk
Rev. 3.01 07-04-2017
EXPEDITIE
en aan sectie
EXPEDITIE
"welke detector
heeft alarm gegeven".
EXPEDITIE
genaamd).
EXPEDITIE
en
welke
Blz. 10/84