Figuur 30
1. Buisplug
3.
Verwijder de buisplug uit de tandwielkast.
4.
Controleer het oliepeil in de tandwielkast. De
olie moet 9,5 mm onder de vulopening staan.
5.
Als het oliepeil laag is voeg dan GL-5 of GL-6,
SAE 80-90 EP tandwielkastolie toe aan de
tandwielkast, totdat de olie 9,5 mm onder de
vulopening staat.
Opmerking:
Gebruik geen synthetische olie.
6.
Breng de buisplug aan in de tandwielkast.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 5
bedrijfsuren—De motorolie
verversen.
Jaarlijks—De motorolie verversen.
Laat indien mogelijk de motor gedurende een aantal
minuten lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme
olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen
beter mee.
Motoroliecapaciteit
Olieviscositeit
API-classificatie
*Er zit nog resterende olie in het carter nadat u de
olie hebt laten uitlekken. Giet niet de volledige inhoud
olie in het carter. Vul het carter bij met olie zoals
aangegeven in de volgende stappen.
Gebruik
Figuur 32
hieronder om te bepalen wat de
beste olieviscositeit is voor het verwachte bereik van
de buitentemperatuur:
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Maak de omgeving van de olieaftapplug schoon
(Figuur
31).
g016782
0,60 l*
Zie
Figuur
32.
SJ of hoger
1. Olieaftapplug
3.
Schuif een opvangbak onder de aftapbuis en
verwijder de olieaftapplug.
4.
Laat de olie uitlekken.
Opmerking:
erkend inzamelpunt.
5.
Plaats de olieaftapplug en draai deze goed vast.
6.
Maak de omgeving van de olievulbuis/peilstok
schoon.
7.
Schroef de peilstok los en verwijder hem.
8.
Giet voorzichtig ongeveer ¾ van de oliecapaciteit
van de motor in de vulbuis.
Gebruik
Figuur 32
olieviscositeit is voor het verwachte bereik van
de buitentemperatuur:
9.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt
is.
10.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
11.
Steek de peilstok in de vulbuis en schroef hem
erin. Verwijder de peilstok dan weer.
12.
Lees het oliepeil af van de peilstok.
25
Figuur 31
Geef de oude olie af bij een
om te bepalen wat de beste
Figuur 32
g016496
g011606