4.9 Lawaaireductie
Bij de constructie van installaties moeten maatregelen voor geluidsreductie worden genomen. Vooral mechanische
trillingen van de apparatuur (moduleframe, leidingen) kunnen worden gedempt door isolatiemateriaal tussen de
contactvlakken aan te brengen.
4.10 NOODSTOP/NOOD-UIT
Om te voldoen aan richtlijn 2006/42/EG moet een NOODSTOP-voorziening worden aangebracht tijdens de installatie.
Gebruik bij voorkeur een geaard stopcontact voor de voeding van het apparaat. Het stopcontact moet toegankelijk blijven.
Als het apparaat rechtstreeks op de voeding is aangesloten, zorg er dan voor dat de voedingskabel is voorzien van
•
een zeer gevoelige differentiaalschakelaar (30 mA) (aardlekschakelaar RCD)
•
een hoofdschakelaar met een contactopening van minimaal 3 mm.
Wanneer vanwege het ontwerp en werking van de warmte opwekker extra veiligheidsvoorzieningen met NOOD-UIT-
voorziening vereist zijn, dienen deze op de locatie te worden aangebracht.
4.11 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
PBM moeten worden gebruikt bij het uitvoeren van potentieel gevaarlijke werkzaamheden en andere activiteiten (zoals
lassen) om gevaar voor persoonlijk letsel te voorkomen of te minimaliseren als er geen andere maatregelen mogelijk zijn.
Deze dienen te voldoen aan de eisen gesteld door de hoofdaannemer of exploitant van de ruimte of de locatie in kwestie.
Als er geen specifieke eisen aan de bediening van de automaat worden gesteld, zijn PBM niet nodig. Minimumvereisten zijn
nauwsluitende kleding en stevige, gesloten slipvaste schoenen.
Voor andere werkzaamheden zijn de noodzakelijke beschermende kleding en apparatuur voor de betreffende activiteit
vereist (zoals bij transport en montage: stevige, nauwsluitende werkkleding, voetbescherming [veiligheidsschoenen met
verstevigde neuzen], hoofdbescherming [veiligheidshelm], handbescherming [beschermende handschoenen]; onderhoud,
reparatie en revisie: stevige, nauwsluitende werkkleding, voetbescherming, handbescherming, oog-/gezichtsbescherming
[veiligheidsbril]).
4.12 Overschrijden van toegestane druk-/temperatuurniveaus
Apparatuur die wordt gebruikt in combinatie met de expansieautomaat moet waarborgen dat de toegestane
bedrijfstemperatuur en de toegestane mediumtemperatuur (warmteoverdrachtsmedium) niet kunnen worden
overschreden. Overmatige druk en te hoge temperatuur kunnen leiden tot overbelasting van componenten, onherstelbare
schade aan componenten, verlies van functionaliteit en, als gevolg daarvan, ernstig persoonlijk letsel en materiële
schade. Controles/inspecties van deze veiligheidsvoorzieningen dienen regelmatig te worden uitgevoerd. Ook moeten
onderhoudslogboeken worden bijgehouden.
4.13 Systeemwater
Water dat niet brandbaar is, geen vaste deeltjes of langvezelige componenten bevat, dat vanwege de inhoud ervan
geen gevaar oplevert voor de functionaliteit, en dat geen invloed heeft op of schade veroorzaakt aan de waterdragende
componenten (zoals onder druk staande componenten, het membraan, vataansluiting) van de expansieautomaat. Let ook
op het volgende: VDI 2035 - voorkomen van schade aan warmwater-verwarmingsinstallaties.
Systeemwatervoerende delen zijn leidingen en slangen die op het vat zijn aangesloten, op de pompeenheid en de
systeemaansluitingen inclusief ventielen en fittingen, hun behuizingen, sensors, pompen, het vat zelf en het membraan
van het vat. Toepassing van een verkeerd medium kan tot een verminderde werking en schade aan componenten leiden
en resulteren in ernstig persoonlijk letsel en schade.
Handleiding Flamcomat MK-U G4
Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen door te voeren in de ontwerpen en de technische specificaties van onze producten.
8