BEDIENING
Bekabeld netwerk
1.
Sluit het ene uiteinde van de ethernetkabel aan op de LAN-poort van het apparaat.
2.
Sluit het andere uiteinde van de ethernetkabel aan op de router.
LAN
Selecteer vanuit het startscherm Instellingen → Ethernet. Schuif vervolgens de Ethernet-schakelaar
3.
naar rechts voor het inschakelen van de bekabelde netwerkfunctie.
4.
Configureer de noodzakelijke netwerkinstellingen.
Selecteer het keuzevakje DCHP om het apparaat toe te staan om automatisch een IP-adres te
verkrijgen van uw netwerk.
Selecteer het keuzevakje Static IP om het IP-adres, de gateway, het netmasker, de DNS en de
proxy-parameters handmatig te configureren.
45
Nederlands