Bereik van de bloeddrukwaarden
Niveau 3: sterke hypertonie
Niveau 2: gemiddelde hypertonie
Niveau 1: lichte hypertonie
Hoog-normaal
Normaal
Optimaal
Bron: WHO, 1999
De grafische balk in de display en de schaalverdeling op de
bloeddrukmeter geven aan binnen welk gebied de gemeten
bloeddruk zich bevindt.
Als de systolische en diastolische waarde zich in twee
verschillende WHO-gebieden bevinden (bijv. systolisch in het
gebied hoog-normaal en diastolisch in het gebied normaal),
dan geeft de grafische WHO-classificatie op het apparaat het
hoogste gebied weer; in het voorbeeld is dat hoog-normaal.
6. Meetwaarden opslaan, laden en verwijderen
• De resultaten van elke succesvolle meting worden opgesla-
gen met de bijbehorende datum en tijd. Als alle 60 plaatsen
bezet zijn, wordt telkens de oudste meetwaarde verwijderd.
• Selecteer met de toets "MEM" en daarna met de toets "+"
het gewenste gebruikersgeheugen. Druk nogmaals op de to-
ets "MEM" om de gemiddelde waarde van alle meetresultaten
van het gebruikersgeheugen weer te geven.
Druk nogmaals op de toets "MEM" om de gemiddelde waar-
de van de laatste 7 dagen van de dagmeting weer te geven.
Systole
Diastole
(in mmHg)
(in mmHg)
>=180
>=110
160-179
100-109
140-159
90-99
130-139
85-89
120-129
80-84
<120
<80
7
Maatregel
Raadpleeg een arts
Raadpleeg een arts
Regelmatige controle bij een arts
Regelmatige controle bij een arts
Zelfcontrole
Zelfcontrole
(Dag: 5:00 uur – 9:00 uur, weergave "A"). Druk nogmaals op
de MEM-toets om de gemiddelde waarde van de laatste 7
dagen van de nachtmeting weer te geven.
(Nacht: 17:00 – 21:00 uur, weergave "P"). Druk nogmaals op
de geheugentoets "MEM" om de laatste individuele meet-
waarden met datum en tijdstip weer te geven.
• Om het geheugen te wissen drukt u eerst op de "MEM"- to-
ets; nr. 1 verschijnt op de display. Met de toets "+" kunt u
dan het gebruikersgeheugen selecteren en met "MEM" be-
vestigen. Druk nu gelijktijdig voor 5 seconden op de toetsen
"+" en "
". ("CLA" verschijnt op de display)
• Indien u het gebruikersgeheugen wilt wijzigen, zie dan het
hoofdstuk "geheugen kiezen".
7. Foutmelding/oplossing
Bij fouten verschijnt op de display de foutmelding E_.
Foutmeldingen kunnen optreden als
1. de oppompdruk hoger is dan 300 mmHg: E2,