_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Marker
DE SIGNAALMARKERS
1 - 2
Via vier verplaatsbare markers heeft men de mogelijkheid om metingen op een signaal te verrichten. Dit kan handig
zijn om de tijd te meten tussen twee punten of om de amplitude van een bepaalde spanningspiek te meten.
De volgende aanduidingen verschijnen op het scherm:
Fig 28
4
F
Om de frequentie van een signaal te bepalen moet men de tijd van een periode meten, dit kan het
gemakkelijkst door de verticale markers op twee opeenvolgende toppen of identieke flanken van een
signaal te plaatsen.
Druk de "Marker 1-2"-toets in voor het zichtbaar, wijzigen of
verbergen van de markers. (1)
Druk op de pijltoetsen voor het verschuiven van de markers. (2)
G
Opmerkingen:
•
Door de 'Marker 1-2'-toets in te drukken kan men marker 1 of 2
selecteren. Het scherm verschuift automatisch tot de geselecteerde
tijdsmarker verschijnt.
•
Bij de "dynamic" weergave (zie schermweergave instelling) is de
beste weergave gekozen afhankelijk van het gebruik van tijd– of
spanningsmarkers.
•
Sommige meetuitlezingen worden vervangen door marker uitlezingen.
•
Afhankelijk van de gekozen schermweergave kunnen niet alle marker uitlezingen op het zelfde moment
weergegeven worden.
•
Verwijderen van markers op het scherm kan door herhaaldelijk 'Marker 1-2'-toets in te drukken of d.m.v. een korte
druk op de 'Display'-toets en gebruik makende van de omhoog / omlaag pijltoetsen.
X/Y-pos
SIGNAALVENSTER
Druk eerst op de ‚X/Y-pos'-toets vóór men de pijltoetsen indrukt voor het verschuiven van het signaal in
de richting van de pijlen. Langdurig indrukken zal de X of Y-positie sneller verschuiven. Een zwarte
scrollbar (1) duid de relatieve positie van het signaal in het voorbeeldscherm. (enkel voor de HPS40).
See fig. 30
Enkel voor de HPS10:
Een klein puntje op de linkerzijde van het scherm duidt aan in welke richting het signaal verschoven is.
Wanneer het signaal buiten het scherm verdwijnt, kan men op deze manier weten in welke richting het
signaal verschoven is.
*De figuren kunnen verschillen naargelang type van PersonalScope
1
1. De tijd tussen de twee verticale markers.
2. De omgerekende frequentie 1/Dt (meestal gebruikt
2
bij periode meting).
3. De gemeten spanning tussen twee horizontale
markers.
3
4. Kleine stippen duiden de relatieve markerpositie van
een compleet signaal. (enkel bij de HPS40)
De markers kan men verplaatsen d.m.v. de pijltjestoetsen.
Men kan de toets ingedrukt houden om snel de marker te
verplaatsen of kort indrukken om 1 positie op het scherm te
verschuiven. Via de "mark 1-2" toets kiest men welke
marker men gaat verplaatsen.
1
.
X / Y-pos
Charge
2
Fig 29
15