Bediening
Vooraf de juiste diepte van de schuine zaagsnede
op de zaag instellen
U kunt gietijzeren leidingen en kunststof leidingen met
een buitendiameter van 15 -170 mm of u kunt deze
leidingen met een buitendiameter van 50 - 170 mm
schuin afzagen. Er is een afstelhendel in de grijper-unit
van de zaag voor het van tevoren afstellen van de juiste
zaagdiepte voor de schuine zaagsnede (Afb. A 18). Als
u een leiding met een buitendiameter van 50-90 mm
schuin wilt afzagen, zet de hendel dan op A. Als u een
leiding met een buitendiameter van 90-125 mm schuin
wilt afzagen, zet de hendel dan op B. Als u een leiding
met een buitendiameter van 125-170 mm schuin wilt
afzagen, zet de hendel dan op C.
De leidingzaag op de leiding bevestigen
Open de grijper van de leidingzaag genoeg voor de
diameter van de leiding door de aanpassingshendel dat
aan de achterzijde van de zaag bevestigd is, te draaien
(Afb. E/1).
Plaats de leidingzaag zo bovenop de leiding dat de rand
van de onderste zaagbladbeschermkap zich op het
zaagmerkteken bevindt. Maak de leidingzaag aan de
leiding vast door de aanpassingshendel van de grijper
te draaien tot de grijper de te snijden buis in een stevige
greep heeft (Afb. E/2). Houd de leiding op z'n plaats en
controleer dat de leidingzaag vrij beweegt in de richting
waarin de leiding wordt aangevoerd. Controleer om
veiligheidsredenen dat de leidingzaaggeleiders zich
aan de linkerkant van de leidingzaag bevinden. De
leidingzaag is nu gereed voor gebruik.
De leidingwand doorboren
Pak de grijper stevig vast met uw rechterhand en plaats
uw linkervoet boven op de leiding, ongeveer 40 cm van de
leidingzaag. Draai de zaag totdat ze lichtjes voorwaarts
buigt (Figuur H). Geef, wanneer u de motor start, vooral
eerst de vergrendeling van de aan/uit-schakelaar vrij
(Afb. F/1) en duw de aan/uit-schakelaar volledig naar
beneden (Afb F/2). Begin pas te zagen wanneer het
zaagblad volledig op snelheid is. Doorboor de leidingwand
door de bedieningshendel van de leidingzaag langzaam
en gelijkmatig naar beneden te drukken tot het zaagblad
door de leidingwand is gedrongen (in dit stadium mag
de leiding niet draaien) en de motor is vergrendeld in de
zaagpositie (Fig. H/1). Kijk tijdens de doorboring naar de
knop UNLOCK. Wanneer knop UNLOCK vergrendeld is,
d.w.z. het gele merkteken verdwijnt (Afb. G), dan is de
leidingzaag vergrendeld in de zaagpositie, en kunt u veilig
beginnen met zagen rondom de leiding.
De leiding rondom doorzagen
Begin te zagen door de leidingzaag voorwaarts te bewegen
en houd de leidingzaag met uw linkervoet op z'n plaats
(Afb. H/3). Maak daarna de leiding los (haal uw linkervoet
van de leiding) en draai de leidingzaag naar achter. De
leiding wordt hierbij ook achterwaarts geroteerd (Afb. J).
Begin opnieuw met aanvoeren en voer zonder onderbreking
verder door tot op ongev. 1/6 van de omtrek van de leiding.
Herhaal dit totdat de leiding doorgezaagd is (Afb. K).
Kies de zaagsnelheid uitgaande van het materiaal en
de dikte van de wand. Een te hoge snelheid kan het
zaagblad beschadigen, de leidingzaag overbelasten en
een slecht zaagresultaat geven.
Afb E
Afb F
Afb G
Afb H
12
Nederlands