Intelligente adresseerbare brandalarmbedieningspanelen van de serie TFP-121x
1
Selecteer het formulier "Etiket"; ga hierna naar de bladzijde waar de etiketten worden geschreven,
2
schrijf een etiket van 16 karakters op de etiketpagina met behulp van het toetsenbord,
3
Nadat de bewerking is voltooid, drukt u op de toets "ESC" en het etiket wordt opgeslagen
6.4.8.3
Dag/nacht-gevoeligheid
In de dag- en nachtmodus kan het wenselijk zijn de gevoeligheid van de detectoren voor branddetectie te wijzigen.
Daarom kunnen de nacht- en de dag-gevoeligheid afzonderlijk worden ingesteld. Om dit te bereiken:
1
Selecteer de formulieren "Nacht" en "Dag" onder de "Gevoeligheid",
2
Selecteer één van dergelijke waarden "LAAG", "GEMIDDELD" of "HOOG".
Door de hoge gevoeligheid kunnen de detectoren sneller op de brand reageren. Andere opties zullen de
reactiesnelheid ten opzichte hiervan verlagen.
6.4.8.4
Type ingangsactivering
Het ingangsactiveringstype is een parameter die alleen geldig is in modules met ingangsmogelijkheid
(Ingangsmodule, Ingangs-/Uitgangsmodule met externe voeding, Droog contact Ingangs-/Uitgangsmodule).
Wanneer informatie "alarm/actief/ingangsdetectie" wordt gegenereerd in de ingangsmodule, specificeert dit hoe
dergelijke informatie door het paneel zal worden geëvalueerd. Dergelijke informatie kan op de volgende manier
worden geëvalueerd:
1
Alarm
: Genereert brandalarminformatie zoals detectoren, wanneer de activeringsinformatie het paneel bereikt.
2
Evacuatie
: Het werkt alsof de Evacuatieknop van het paneel wordt ingedrukt, wanneer de activeringsinformatie het
paneel bereikt.
3
Reset
: Het paneel wordt gereset, wanneer de activeringsinformatie het paneel bereikt.
4
Dempen
: Het paneel wordt gedempt, wanneer de activeringsinformatie het paneel bereikt.
5
Fout: Het paneel geeft een foutmelding over het apparaat, wanneer de activeringsinformatie het paneel bereikt.
6
N/A
: Activeringsinformatie wordt niet geëvalueerd.
Ingangsmodules kunnen worden gebruikt in scenario's, ongeacht de activeringsinformatie.
Om het activeringstype in te stellen:
1
Ga naar het menu "Menu » Programmering » Apparaatprogrammering",
2
Selecteer een module die is uitgerust met de functie "Ingang" en druk op de toets "OK",
3
Selecteer het formulier "Ingangsactivering" en selecteer een van de waarden als "Alarm", "Evacuatie", "Reset",
"Dempen", "Fout", "Scenario",
4
Druk eerst op de "OK"-, vervolgens op de "ESC"-toets.
6.4.8.5
Bewakingstype
Type bewaking is een parameter die alleen geldig is in modules met ingangsmogelijkheid (Ingangsmodule, Ingangs-
/Uitgangsmodule met externe voeding, Droog contact Ingangs-/Uitgangsmodule). Het geeft aan dat de ingang zal
werken als "Normaal Open" of "Normaal Gesloten". De ingangswaarde van de module wordt geëvalueerd aan de
hand van deze parameter.
1
NO-circuit
: Normaal Open Circuit – de aansluiting van het ingangscircuit is open circuit en de
activeringsinformatie wordt naar het paneel verzonden wanneer de ingang verandert naar de gesloten positie.
2
NC-circuit: Normaal Gesloten Circuit – de aansluiting van het ingangscircuit is een gesloten circuit en de
activeringsinformatie wordt naar het paneel verzonden wanneer de ingang verandert naar de open positie.
Om het type bewaking in te stellen:
1
Ga naar het menu "Menu » Programmering » Apparaatprogrammering",
2
Selecteer een module, die de functie "Ingang" biedt, en druk op de toets "OK",
3
Selecteer het formulier "Type van toezicht" en selecteer één van de waarden als "NO-circuit", "NC-circuit",
4
Druk vervolgens op de "OK"-, vervolgens op de "ESC"-toets.
TFP-121X – HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN
GEBRUIK
21