4
Met ACS cars werken
De volgende stappen zijn noodzakelijk voor het uitlijnen van ACS cars. Deze variëren afhankelijk van de
voertuigfabrikant.
1. Fabrikantspecifieke instructies en hulpmiddelen in acht nemen.
2. De hoogte van het kalibratiebord en de laserdragerbalk instellen.
3. ACS cars voor het voertuig positioneren.
4. ACS cars parallel ten opzichte van het voertuig uitlijnen.
5. ACS cars in het midden voor het voertuig uitlijnen.
4.1
Voorwaarde voor het gebruik
Vóór het uitlijnen van ACS cars het volgende in acht nemen:
• Het voertuig en ACS cars moeten absoluut horizontaal staan.
• De voertuigsystemen werken storingsvrij.
• Er zijn geen storingen opgeslagen in het storingsgeheugen van de regeleenheid.
• De bandenspanning is volgens de specificaties van de fabrikant ingesteld
• De eventuele voertuigspecifieke voorbereidingen zijn uitgevoerd, zie specificaties van de fabrikant.
• Het spoor van de achteras is correct ingesteld.
• Het voertuig is ontladen.
• De voorruit in het gebied van de camera is gereinigd.
4.2
Fabrikantspecifieke instructies en hulpmiddelen opvragen
Procedure:
1. Het diagnoseapparaat op het voertuig aansluiten en het voertuig selecteren.
2. In het menu Diagnose > het te kalibreren systeem selecteren. Onder > Functie > Afstelling > Help worden
de fabrikantspecifieke aanwijzingen en handleidingen weergegeven.
3. Het fabrikantspecifieke kalibratiebord op ACS cars aanbrengen
4.3
ACS cars voor het voertuig positioneren
Procedure:
AANWIJZING!
Het voertuig en ACS cars moeten absoluut
horizontaal staan.
1. Voor het manoeuvreren van de ACS cars trolley de
manoeuvreereenheid neerlaten. Hiervoor de hefhendel
omlaag drukken.
De ACS cars trolley kan zo makkelijker worden
gemanoeuvreerd.
2. De ACS cars trolley voor het voertuig positioneren.
ACS cars
1
1
9