Ingebruikneming van het apparaat
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te berei‐
ken heeft de afwasautomaat zacht
(kalkarm) water nodig.
Bij hard water ontstaat er witte kalkaan‐
slag op het vaatwerk en op de wanden
van de spoelruimte. Water vanaf een
waterhardheid van 4°dH (0,7 mmol/l)
moet daarom worden onthard. Daar
wordt in de ingebouwde waterontharder
automatisch voor gezorgd. De water‐
ontharder is geschikt voor een water‐
hardheid tot 70°dH (12,6 mmol/l).
– De waterontharder heeft daarvoor
wel regenereerzout nodig.
Echter: bij gebruik van combi-tabs
hoeft u al naar gelang de waterhard‐
heid (< 21°dH) geen regenereerzout
te doseren. Zie hoofdstuk: "Bedie‐
ning", paragraaf: "Reinigingsmidde‐
len".
– De afwasautomaat moet precies wor‐
den geprogrammeerd naar de hard‐
heid van uw water.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u vertellen wat voor hardheids‐
graad uw water precies heeft.
– Bij een variërende waterhardheid
(bijv. 10 - 15°dH) moet altijd de hoog‐
ste waarde worden geprogrammeerd
(in dit voorbeeld 15°dH).
Bij een eventuele reparatie is het voor
de monteur makkelijk om de hardheid
van uw water te weten.
20
Noteer daarom de hardheid van uw wa‐
ter:
____________°dH
Vanuit de fabriek is een waterhardheid
van 15°dH (2,7 mmol/l) geprogram‐
meerd.
Als deze waterhardheid overeenkomt
met de hardheid van uw eigen water,
kunt u de rest van dit hoofdstuk over‐
slaan.
Wanneer uw water echter een andere
hardheid heeft, moet u uw wateronthar‐
der daarop instellen.