xOnderbreek de stroomtoevoer als er lawaai, stank of rook uit de
airconditioner komt.
xPlaats geen ontvlambare substanties, zoals diesel, benzeen, of
verdunner in de buurt van de airconditioner.
xNeem contact op met een geautoriseerd servicecentrum als de
airconditioner onder water heeft gestaan bij een overstroming.
xGebruik de airconditioner niet gedurende een langere periode in
een kleine ruimte, zonder voldoende ventilatie.
xIn geval van een gaslek (zoals Freon, propaangas, LP-gas etc.)
voor het opnieuw gebruiken van de airconditioner goed ventileren.
xNeem contact op met een geautoriseerd servicecentrum of een
dealer voor de reiniging van de binnenzijde. Het gebruik van
agressieve schoonmaakmiddelen kan leiden tot corrosie of schade
aan de unit.
xZorg voor voldoende ventilatie als de air conditioner tegelijk met
een verwarmend apparaat, zoals een verwarming, gebuikt wordt.
xBlokkeer de luchttoevoer en -uitvoer niet.
xSteek geen handen of objecten in de luchttoevoer of -uitvoer als
de airconditioner aan staat.
xZorg ervoor dat de stroomkabel niet vuil, los of kapot is.
xZorg ervoor dat u de airconditioner nooit aanraakt of repareert met
natte handen.
xPlaats geen voorwerpen op de stroomkabel.
xPlaats geen verwarming of andere verwarmende apparaten in de
buurt van de stroomkabel.
xWijzig of verleng de stroomkabel niet. Krassen of loslatende
isolatie op de stroomkabel kan leiden tot vuur of elektrische schok
en moet vervangen worden.
xOnderbreek de stroomtoevoer onmiddellijk in het geval van
stroomstoring of een onweersbui.
6
NL