5.1.2 Dashboard van de Galaxy Compact II
De Excel Galaxy Compact II is voorzien van een overzichtelijk dashboard. Zoals u kunt zien bestaat het dashboard uit
verschillende componenten die ieder hun eigen functie hebben. Hieronder worden de verschillende componenten nader
toegelicht:
1. Snelheidsknop
Met deze knop kunt u de gewenste snelheid instellen. Door de knop naar rechts te draaien, richting het symbool van de
haas, neemt de snelheid toe en door de knop naar links te draaien, richting het symbool van de schildpad, neemt de
snelheid af.
2. Schildpadknop
De schildpadknop halveert de snelheid. Dit is handig als u lastige manoeuvres moet verrichten. Want met een lagere
snelheid, heeft u meer tijd om in te reageren als iets niet goed gaat.
3. Verlichting
Hiermee kunt u de verlichting inschakelen, voor beter zicht, maar ook betere zichtbaarheid. Met behulp van deze knop
zet u uw verlichting aan. Het belangrijkste doel van de verlichting is, naast zelf beter zicht te krijgen, om goed gezien
te worden door andere verkeersdeelnemers, zodat er geen gevaarlijke situaties ontstaan. Door nogmaals op de knop
te drukken, gaat de verlichting uit. Gebruik van verlichting is nooit overbodig, maar gebruik deze zeker in donkerdere
omstandigheden en slechte weersomstandigheden.
4. Gevarenlichten
Op het moment dat u andere weggebruikers wilt attenderen op gevaar, kunt u gebruik maken van de gevarenlichten.
Door op de knop te drukken, gaan alle gevarenlichten knipperen. Om de lichten uit te zetten, drukt u nog een keer op de
knop.
5. Claxon
Door deze knop in te drukken, kunt u claxonneren. Als u de claxon gebruikt, hoort u een piep als geluidsignaal.
6. Richtingaanwijzers
Op het moment dat u links of rechts af wilt slaan, dient u altijd aan te geven dat u van richting gaat veranderen. Dit moet
u doen, zodat andere verkeersdeelnemers op de hoogte zijn van het feit dat u van richting verandert. Om gebruik te
maken van de knipperlichten, drukt u of het linkse of het rechtse knopje in, dit is afhankelijk van welke richting u uitgaat.
7. Accu indicator
De accu indicator geeft de capaciteit van de accu's aan. Groen of een volle rij blokjes geeft aan dat de accu's volledig
opgeladen zijn, oranje betekent dat de accu's nog half opgeladen zijn en rood of een klein aantal blokjes geeft aan
dat de accu's leeg beginnen te raken en dat het tijd is om de accu's op te laden. Het is belangrijk om uw accu's nooit
helemaal leeg te rijden! Door de accu's bij ongeveer 20 procent, dat is als de accuindicator al een tijdje twee blokjes
weergeeft, weer op te laden, gaan de accu's langer mee.
7
3
4
6
14
2
5
6
1