2. De standaardsokkel aan aansluitdoos, verhoogde sokkel, muur of plafond
bevestigen. (Op de afbeelding ziet u hoe de standaardsokkel aan de
aansluitdoos wordt bevestigd).
3. De blauwe geleider van de stekker van het rookmelder verbinden met
de nulleider (zwart of blauw) van het stroomnet.
4. De bruine geleider van de stekker van het rookmelder verbinden met
de spanningvoerende geleider (rood of bruin) van het stroomnet.
5. Voor de aaneenschakeling van meerdere rookmelders wordt de
oranjekleurige geleider van de rookmelderstekker gebruikt. Zie daartoe
"Aaneenschakeling van rookmelders".
BELANGRIJK: Als het rookmelder niet met andere rookmelders wordt ver-
De stappen 6 t/m 9 gelden uitsluitend voor de types I240C en
PADC240:
Types GC240, I240C,
PG240C, PADC240
6. Het deksel van het batterijvakje openen.
7. Plaats een nieuwe 9V-batterij met de polen correct in het batterijvak. Bij het
plaatsen van de batterij kan het rookmelder eventueel een korte pieptoon
geven.
8. Het batterijvakje sluiten (kliksluiting).
9. De knop aan de voorzijde van het rookmelder drie seconden lang ingedrukt
houden. Als de batterij correct is geplaatst, klinkt het alarmsignaal van het
rookmelder.
10. De stekker op de achterzijde van het rookmelder aansluiten. De stekker
past slechts in één richting en klikt dan in.
11. Voorzichtig aan de stekker trekken om te controleren of hij goed vastzit.
12. Het rookmelder zodanig in de standaardsokkel plaatsen dat de sleuf aan
de zijkant van het rookmelder zich links naast de blokkeerpal van de
standaardsokkel bevindt. Met de klok meedraaien en laten inklikken.
BELANGRIJK (alleen voor de types I240C en PADC240): Als geen batterij
is aangebracht, kan het rookmelder niet aan de standaardsokkel worden
bevestigd.
13. De stroom in de zekeringenkast of de hoofdschakelaar weer inschakelen.
Nu moet de groene LED op het rookmelder gaan branden.
14. Het rookmelder testen. Zie daartoe "ROOKMELDERTEST".
AANEENSCHAKELING VAN ROOKMELDERS
• Ronde of platte draad van ten minste 1,0 mm
aaneenschakeling bedraagt de maximale lengte tussen twee rookmelders bij
1,0 mm
2
450 m of bij 2,5 mm
• Dit rookmelder kan met maximaal 35 andere rookmelders van de
types GC240, I240C, PG240C, PADC240, IAR230C en PAR230C
aaneengeschakeld worden. NIET aansluiten op rookmelders van een
ander type of model.
• De rookmelders aansluiten op één wisselstroom-verbindingsleiding. Als dit
volgens de plaatselijke voorschriften niet is toegestaan, moet u erop letten
dat de nulleider voor beide fasen geldt. De bedrading moet voldoen aan de
IEE-voorschriften voor elektrische installaties.
ORANJE
VOOR DE AANEENSCHAKELING 1,0 MM
Deze rookmelder is voorzien van rode en groene LED-verklikkers die gezien
kunnen worden door de testknop of het LED-venster boven de testknop:
GROENE LED
AAN — wisselstroom aanwezig
UIT — geen wisselstroom
bonden, moet de oranjekleurige geleider met isolatieband
aan plafond, muur of verhoogde sokkel worden bevestigd.
AANSLUITDOOS OF
MONTAGERING
ORANJE
RODE EN GROENE LED
PLAFOND
2
1200 m (20 Ohm lusweerstand).
ZWART OF BLAUW
ROOD OF BRUIN
2
STANDAARDDRAAD GEBRUIKEN.
4
AANSLUITDOOS OF
MONTAGERING
Types IAR230C, PAR230C
voor 230 V gebruiken. Bij de
2
NULLEIDER
GELEIDER
PLAFOND