Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
3.3 Functiebeschrijving
Het condensaat, bestaande uit water en in water onoplosbare organische verontreinigingen (olie en vaste deeltjes),
wordt via een drukontlastingskamer [7] naar het voorafscheidingsreservoir [6] geleid. Eventuele overdruk wordt in de
drukontlastingskamer [7] afgebouwd, zonder dat er wervelingen optreden in het voorafscheidingsreservoir [6].
In het voorafscheidingsreservoir [6] stabiliseert het condensaat zich en vrije olie komt bovendrijven. De bovendrijvende
olie vormt een laag op het condensaat en wordt via de olie-aftapklep [5] afgevoerd naar het olieopvangreservoir [9].
De capacitieve START-sensor [8] bewaakt het condensaatniveau in het voorafscheidingsreservoir [6] en kan
onderscheiden tussen vrije olie en condensaat. Bij het bereiken van een vastgelegd condensaatniveau stuurt de
START-sensor [8] een signaal aan de splitting unit [4], waardoor de olie-aftapklep [5] gesloten en het splitsproces
gestart wordt. Als het condensaatniveau daalt onder deze vastgelegde waarde, dan stopt het splitsproces en de olie-
aftapklep [5] wordt geopend. Daardoor wordt gegarandeerd dat er geen condensaat in het olieopvangreservoir [9] noch
vrije olie in de splitting unit [4] belandt.
Na ingang van het signaal van de START-sensor [8] worden de volgende stappen uitgevoerd in de splitting unit [4]:
•
Het roerwerk [13] start.
•
De emulsiepomp [1] start en transporteert condensaat naar de reactiekamer [11].
•
De doseereenheid [3] begint in vooraf ingestelde intervallen een vastgelegde hoeveelheid reactiescheidingsmiddel
naar de reactiekamer [11] te transporteren.
In de reactiekamer [11] wordt het condensaat gelijkmatig vermengd met het reactiescheidingsmiddel. De olie- en
vuilbestanddelen in het condensaat worden door het reactiescheidingsmiddel gebonden en er vormen zich goed
filtreerbare macrovlokken. Via een afvoergoot stroomt het water-macrovlokken mengsel in de filterzak [10]. Het uit
de filterzak [10] komende, gereinigde water kan nu naar het afvalwaternet worden geleid. De macrovlokken blijven als
steekvaste filterkoek achter in de filterzak [10].
Een andere capacitieve sensor [12] bewaakt de vulstand van de reactiekamer [11] en van de filterzak [10].
Als de filterzak [10] is gevuld, dan kan het behandelde afvalwater niet meer wegstromen via de filterzak [10]. Het hieruit
resulterende stijgen van het niveau in de afvoergoot en de reactiekamer [11] wordt door de sensor [12] geregistreerd en
triggert een stoormelding. Deze stoormelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel en leidt tot stilstand van de
emulsiesplitser.
Voor een externe signaalverwerking bestaat de mogelijkheid om alle stoor- en onderhoudsmeldingen als potentiaalvrij
signaal op te vangen via meldrelais.
BEKOSPLIT
®
13 | 64