Installatie
8
Installatie
8.1
Plaats van installatie
Opmerking!
Omgevingscondities!
Als de koeler bij ongunstige omgevingsomstandigheden wordt geïnstalleerd kan dit het
condensatievermogen van het koelgas van de koeler beschadigen, en leiden tot overbelasting van de
compressor, verlies van efficiëntie en prestatie van de koeler, oververhitting van de motoren van de
condensorventilator, defecten aan elektrische onderdelen en aan de koeler ten gevolge van verlies van de
compressor, defect aan de motor van de ventilator en aan elektrische onderdelen. Dit soort defecten kan
gevolgen hebben voor de lopende garantie.
Installeer de koeler niet in omgevingen met corrosieve chemische producten, explosieve of giftige gassen,
stoomverwarming, in ruimten met hoge temperaturen of met een excessieve hoeveelheid stof en vuil.
Minimale installatievereisten:
Kies een schone, droge, stofvrije ruimte, beschermd tegen weersinvloeden.
De ondergrond moet glad en horizontaal zijn en moet het gewicht van de koeler aankunnen.
Minimale omgevingstemperatuur +1 ºC.
Maximale omgevingstemperatuur +50 ºC.
Garandeer een adequate verversing van de koellucht.
Laat aan iedere zijde van de koeler wat ruimte vrij om een goede ventilering te garanderen en eventuele
onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelijken. De koeler behoeft niet aan de ondergrond te worden bevestigd.
Houd de ventilatieroosters vrij.
Vermijd hercirculering van de koellucht.
Bescherm de koeler tegen luchtstromen of forcering van de koellucht.
Opmerking!
De koelers van modellen LC 12 – 55 kunnen aan de muur gemonteerd worden. Raadpleeg voor het
bepalen van afmetingen op afmetingstekeningen in de bijlagen.
Het hangend monteren leidt altijd tot de obstructie van het ventilatierooster dat zich op het paneel
naar de muur waarop gemonteerd wordt bevindt. Deze obstructie zal, in elk geval, niet van invloed
zijn op de doeltreffendheid van de ventilatie binnen de koeler die gegarandeerd wordt door andere
roosters op de andere panelen.
14
BEKOBLIZZ® LC 12‐355