Eindposities instellen
Er bestaan verschillende mogelijkheden om de eindposities in te
stellen:
◆ Automatische instelling van de eindposities.
◆ Manuele instelling van de eindposities:
- Manuele instelling van de bovenste eindpositie en instelling van de onderste
eindpositie via obstakelherkenning.
- Instelling van de bovenste eindpositie via blokkeerherkenning en manuele instelling
van de onderste eindpositie.
- Bovenste/onderste eindpositie manueel instellen
Belangrijke relatie tussen de instelling van de onderste eindpositie en
de montage van de meenemer.
◆ Indien de meenemer zonder vrijloop wordt gemonteerd, wordt de buismotor niet auto-
matisch uitgeschakeld, omdat hij geen obstakel resp. de onderste eindpositie niet
herkent.
◆ Indien de meenemer met vrijloop wordt gemonteerd, wordt de buismotor pas
automatisch uitgeschakeld, zodra de meenemer de vrijloop heeft overwonnen en de
rolluiklamellen gesloten zijn.
Automatische instelling van de eindposities
Met deze fabrieksinstelling kan de buismotor de eindposities automatisch zoeken en
instellen.
OPMERKING
Mocht de automatische instelling van de eindposities niet lukken, moeten de fabrieksin-
stellingen van de buismotor worden teruggezet (zie pagina 20) om de actie te kunnen
herhalen.
1.
▲ t
2.
3.
4.
5.
6.
16
Rol het rolluik eerst op.
Druk hiervoor afhankelijk van de montagesituatie van de buismotor op de omhoog-(▲)-toets of op de omlaag-(t)-toets.
Het rolluik beweegt naar boven tot de bovenste eindpositie en wordt kort uitgeschakeld.
Vervolgens wijzigt de buismotor de draairichting en beweegt het rolluik naar beneden.
Zodra het rolluik volledig dicht is, wordt de buismotor automatisch uitgeschakeld. De positie van het rolluik wordt
als onderste eindpositie opgeslagen.
Vervolgens beweegt het rolluik weer naar boven en wordt de motor uitgeschakeld. Deze positie wordt als bovenste
eindpositie opgeslagen.
OPMERKING
Tijdens het gebruik wordt het rolluik ontlast omdat de stoppers niet voortdurend aanslaan en op die manier de trekspanning wordt gereduceerd.
Schakel de buismotor ten slotte voor enkele seconden spanningsloos. Daarna is de buismotor bedrijfsklaar.
BELANGRIJK
De insteldraad (j) moet na het instellen van de eindposities aan de neutrale draad (f) worden aangesloten.
BELANGRIJK
◆ Bij gebruik zonder stopper (21) kan het rolluik in de rolluikkast
schuiven en worden beschadigd.
◆ Het rolluik moet met een stopper (21) of een eindrail zijn uitgerust.
◆ Voor beide looprichtingen, omhoog (▲)/ omlaag (t), moeten eindposities worden
ingesteld. Bij het bereiken van deze posities wordt de motor uitgeschakeld.
◆ De motor moet volledig gemonteerd zijn.
◆ In de zone van de onderste eindpositie moet een voldoende vaste begrenzing (bijv.
een vensterbank) worden gemonteerd als de instelling van de eindpositie automatisch
moet gebeuren.
◆ De insteldraad (j) moet na het instellen van de eindposities aan de
neutrale draad (f) worden aangesloten.
Vereisten voor de automatische instelling van de eindposities:
◆ De meenemer (8) moet met vrijloop worden gemonteerd (zie afb. 4.a; pagina 9).
BELANGRIJK
◆ Tijdens de automatische instelling van de eindposities moet de buismotor aan het
elektriciteitsnet aangesloten zijn. De netaansluiting moet continu gegarandeerd zijn.
NL