Veiligheidsinstructies voor de elektrische aansluiting
Bij alle werkzaamheden aan elektrische systemen bestaat levensgevaar
door elektrische schokken.
◆ De netaansluiting van de buismotor en alle werkzaamheden aan elektrische systemen
mogen uitsluitend door een erkende elektricien en overeenkomstig de aansluitings-
schema's in deze handleiding worden uitgevoerd.
◆ Maak de toevoerleiding alpolig van het net los en borg deze tegen onbedoeld
inschakelen.
◆ Controleer het systeem op spanningsloosheid.
◆ Voer alle montage- en aansluitingswerkzaamheden in spanningsloze toestand uit.
Gevaar voor kortsluiting door beschadigde kabels.
◆ Leg alle kabels zo in de rolluikkast dat deze niet door beweeglijke onderdelen
beschadigd kunnen raken.
◆ De netaansluitingskabel van deze aandrijving mag alleen met hetzelfde kabeltype
worden aangesloten. Neem indien nodig contact op met de klantenservice.
De motorkabel (afbeelding j )
10
1.
(11)
(15)
L1
L1
N
PE
Bij vast geïnstalleerde apparaten...
... moet er volgens DIN VDE 0700 een scheidingsinrichting voor iedere fase worden
voorzien. Als scheidingsinrichting gelden schakelaars met een contactopeningswijdte van
ten minste 3 mm (bijv. LS-schakelaars, zekeringen of FI-schakelaars).
Gevaar voor kortsluiting door water bij verkeerde kabelgeleiding.
Leg de motorkabel (15) nooit direct verticaal naar boven, anders kan water mogelijk via de
kabel in de motor komen en deze vernielen. Geleid de kabel in een lus. De lus zorgt ervoor
dat het water langs de kabel op het laagste punt van de lus verzamelt en er daar af druppelt.
STOP
Geleid de motorkabel (15) na het plaatsen van de motor in de daarvoor
voorziene aansluit- of schakeldoos.
Kleurenscala van de motorleiding (15)
=
Insteldraad
(wit)
L1
=
(zwart) *
L1
=
(bruin) *
N
=
Neutrale draad
(blauw)
PE
=
Aarding
(groen/geel)
(11)
=
Insteltoets aan buismotor
* OPMERKING De daadwerkelijke looprichting van de buismotor en het rolluik hangen
af van de montagerichting en de bedrading van de buismotor.
NL
13