Technische installatiegids 1. Technische installatiegids Het bus-systeem wordt eerst beschreven met sturing via draadloze sensoren. Een bedrade aansturing is tevens ook mogelijk. Dit wordt gedetailleerd beschreven in de hoofdstukken 7 en 8. De producten van de 14-serie worden op DIN-rail DIN-EN 60715 TH35 geplaatst en de RS485-bus en de voeding wordt onderling met geleiderbruggen met elkaar verbonden. De verbruikers worden centraal aangestuurd vanuit het hoofd verdeelbord of vanuit meerdere onder verdeelborden. De bidirectionele FAM14 antenne-module is de interface tussen de draadloze zendtoestellen (bv. drukknoppen, sensoren, …) en de actoren van de reeks 14. De antenne ontvangt, stuurt en controleert alle signalen van de wireless zenders en werkt tevens als repea- ter. Een sub-bus met tot wel drie bijkomende FEM ontvangers kan hier om het even wanneer aan toegevoegd worden om het ont- vangstbereik te vergroten. De ontvangen signalen worden doorgegeven aan de actoren via een RS485-interface in de FAM14. Er kunnen tot 126 kanalen draad- loos gestuurd worden via één FAM14. Een flexibele BBV14 bus-verbinder of een FBA14 bus-koppelaar kunnen gebruikt worden om verschillende rijen modules met elkaar te verbinden. De noodzakelijke 12 V DC voeding voor de actoren zit ingebouwd in de antenne- module FAM14. Deze voeding van 8 W* wordt naar de actoren gebracht via de bijgeleverde insteekklemmen. De maximale vermogensbehoefte van ieder aangesloten toestel moet opgeteld worden om de totale vermogensbehoefte van de 12 V DC voeding te berekenen. Is de vermogensbehoefte groter, dan moet per 12 W bijkomende vermogensbehoefte een FSNT14- 12 V/12W voeding gebruikt worden. Daarbij moet men het bijgeleverde scheidingsbruggetje TB14 gebruiken in plaats van het stan- daard bruggetje om de voedingsgroepen te definiëren. Onderstaande tabel kan helpen om het totale vermogen dat nodig is te berekenen. Maximum vermogen Maximum vermogen Toestel Toestel (relais ingeschakeld) (relais ingeschakeld) BGW14 0,30 W FSB14 0,42 W F2L14...
Legende gebruikte termen 2. Legende gebruikte termen Universele drukknop UT De status van een toestel kan niet afgeleid worden uit de bediening door een universele drukknop. Het enige wat gebeurt, is dat een contact verandert van één stand naar een andere. Bv, van gesloten naar open. Bij een dimmer bedoelt men het van licht naar donker (of vice versa) veranderen bij langdurig duwen. Andere bewoordingen kunnen zijn: omschakelaar, enkele drukknop, schakelen, heen en weer schakelen. Al deze termen beslaan het veranderen van de ene naar de andere mogelijke stand. De zenddrukknoppen met 4 kanalen kunnen gebruikt worden als 4 universele drukknoppen. Richtingsdrukknop RT Een richtingsdrukknop gaat ervoor zorgen dat er naar een gewenste stand veranderd wordt. Als er twee mogelijke „richtingen“ zijn (bv. Aan/Uit, Op/Neer,…) dan zijn er twee signalen nodig als men beide standen wil kunnen bereiken en daardoor zijn er dan ook meer drukknoppen nodig. Richtingsdrukknoppen zijn duidelijker dan universele aangezien je onmiddellijk en met zekerheid naar de gewenste stand gaat. De zenddrukknoppen met 4 kanalen kunnen gebruikt worden als 2 richtingsdrukknoppen. Een zenddrukknop met 1 kanaal kan hiervoor niet gebruikt worden. Het volstaat om één zijde (aan/op/opdimmen) in te leren in de actor. De andere zijde van de drukknop is dan automatisch als het tegenovergestelde (uit/neer/afdimmen). Centrale sturing ZE en ZA Centrale bediening wordt steeds gebruikt wanneer meerdere actoren tezelfdertijd naar een specifieke toestand (open/gesloten/op/ neer/aan/uit…) moeten gebracht worden. Net zoals bij richtingsdrukknoppen is voor elke schakeltoestand een apart stuursignaal nodig. Enkele voorbeelden: – Het gezamenlijk neerlaten van zonnewering bij te veel zon; – Het aanschakelen van alle verlichting met een paniekknop; – Het uitschakelen van alle verlichting en bepaalde verbruikers als de woning verlaten wordt; Centrale stuursignalen kunnen prioriteit hebben. Bijvoorbeeld het signaal van de wind-, regen- en vorstbewaking bij screens. In dat geval is lokale bediening niet meer mogelijk, zolang het centrale stuursignaal met prioriteit aanwezig is. Sfeerdrukknop Een bepaalde instelling van de verlichtingskringen kan bewaard worden d.m.v. een sfeerdrukknop en daarna identiek terug op- geroepen worden. De schakeltoestand (Aan/Uit) of het dimniveau worden dan in elke actor opgeslagen. Door een druk op de betreffende drukknop gaan alle toestellen terug in die opgeslagen toestand gaan staan.
Startup 3. Startup 1. Monteren in de schakelkast: de volgorde waarin de toestellen op de DIN-rail gemonteerd worden, maakt niet uit. Het is wel aan te raden om links te beginnen met een FAM14 of FTS14KS. Bij een belasting groter dan 50% van de nominale belasting van 8W moet men aan de linkerzijde een verluchtingsafstand respecteren van ½...
Pagina 6
Startup B) Adressen toekennen met de PCT14 software: voordat men de verbinding maakt met de PCT14, moet de draaischakelaar BA van de FAM14 of de FTS14KS tussen de posities 2 en 8 staan. Maak vervolgens de verbinding. Plaats de middelste draaischa- kelaar van altijd maar éen actor op LRN ; zijn LED knippert rustig. (opgelet! Bij de FSR14, FAE14 en F4HK14 moet ook de onders- te draaischakelaar op kanaal 1…2 of 1…4 geplaatst worden). Door met de rechter muistoets te klikken in het linker venster, ver- schijnt er een menu, waarin de functie "Search device for address assigment" geselecteerd kan worden. Met een rechter muisklik selecteert men het nieuw gevonden toestel (aangeduid in het paars) en kiest men “modify device address and transmit”, kies een vrij adres. De knipperende LED van de actor dooft. Vervolgens kan men een volgend toestel op dezelfde manier inleren. Toesteladressen toekennen van andere Bus-toestellen Toestel voorbereiden van inleerklaar als na adrestoekenning adrestoekenning DSZ14 1x Select; opnieuw Select >3 sec. toesteladres zichtbaar normale aanduiding F3Z14D 1x Mode, 7x Set, 1x Mode Z1 knippert op display normale aanduiding FDG14 grote draaischakelaar op ADR LED knippert LED dooft FGSM14 draaischakelaar op 10 LED knippert LED dooft FGW14 draaischakelaar op 10 LED knippert LED dooft FGW14-USB draaischakelaar op 10 LED knippert LED dooft FMSR14 1x Mode, 6x Set, 1x Mode...
Pagina 7
Startup 4. Sensoren inleren in actoren: het koppelen van sensoren en actoren wordt via de inleerprocedure LRN (opslaan van codes) in de actor opgeslagen. Hierbij wordt deze in een inleermodus geplaatst en slaat gelijktijdig een adres en de ingestelde functie op. Indien nodig kan deze programmatie ook terug gewist worden. (zie paragraaf 5). Interne Bus-stuurbevelen van de schakelklok FSU14, van het sensorrelais FMSR14 en van het weerstation/zendmodule FWG14MS kunnen alleen in de actoren ingeleerd worden op de positie LRA, als de BA-draaischakelaar van de FAM14 of de FTS14KS op positie 10 staat. Het is eveneens mogelijk om de bevestigingstelegrammen van andere actoren in te leren als stuurtelegram- men met de positie LRA, indien de draaischakelaar van de FAM14 of de FTS14KS op positie 2 staat. Elke actor kan tot 120 ID’s opslaan. De te programmeren functies zijn bv. universele drukknop, richtingsdrukknop, centrale sturing,sfeerdrukknop, PC signaal enz… FSR14... 1. Zet de onderste draaiknop op het gewenste kanaal (1 tot 4 of 1..4). 2. Zet de bovenste draaiknop de gewenste functie (zie verder, hoofdstuk 4). 3. Zet de middelste draaiknop op LRN. De LED begint rustig te knipperen. 4. Bedien de gewenste sensor (drukknop). De LED dooft. Om volgende sensoren in te leren, volstaat het om de middelste draaiknop weg van LRN te draaien en terug vanaf stap 1 te be- ginnen. Nadat alles is ingeleerd plaats je de onderste en middelste knoppen naar AUTO en de bovenste op de gewenste afval- tijd (standaard 0). FUD14 1. Zet de bovenste draaiknop op de gewenste functie (zie verder, hoofdstuk 4). 2. Zet de middelste draaiknop op LRN. De LED begint rustig te knipperen. 3. Bedien de gewenste sensor (drukknop). De LED dooft. Om volgende sensoren in te leren, volstaat het om de middelste draaiknop weg van LRN te draaien en terug vanaf stap 1 te be- ginnen. Nadat alles is ingeleerd, plaats je de bovenste knop op het juiste type belasting (standaard AUTO). Met de middelste knop bepaal je de minimum of maximum dim-grens. Met de onderste knop bepaal je de dimsnelheid. FDG14 Alvorens de sensoren in te leren, moeten alle Dali-toestellen geconfigureerd worden via een Dali-interfacemodule met Dali-con- figuratiesoftware (groepen en sferen). 1. De bovenste draaischakelaar op de gewenste groep plaatsen (0..8 = groepen, 9 = broadcast). 2. Plaats de onderste draaischakelaar op de gewenste inleerfunctie. (zie paragraaf 4). De LED knippert rustig. 3. Vervolgens de in te leren sensor (drukknop) 2 x vlug na elkaar bedienen. De LED dooft. Indien er meerdere sensoren ingeleerd moeten worden, moet men de onderste draaischakelaar even kort van de positie wegdraaien en opnieuw bij 1 aanvangen. Na het inleren de onderste draaischakelaar op AUTO plaatsen. De groepen en sferen vanaf 9 configu- reren met de PCT14. Opgelet! Let op de correcte instellingen van de Dali-driver. Deze hebben een belangrijke invloed op het dimmen en schakelen. Aanbevolen instellingen: Fade Time 0,7-2 s Fade rate 32 of 45 stappen FSB14 Controleer eerst de looprichting van de motoren (klemmen 1 en 3 =neer, klemmen 2 en 4 = op). Draai de onderste draaischa- kelaar van de FSB14 op het symbool van een pijltje en controleer of de looprichting van de aangesloten motoren overeenkomt.
Pagina 8
Startup FMS14 1. Zet de bovenste draaiknop op de gewenste functie (zie verder, hoofdstuk 4). 2. Zet de middelste draaiknop op LRN. De LED begint rustig te knipperen. 3. Bedien de gewenste sensor (drukknop). De LED dooft. Om volgende sensoren in te leren, volstaat het om de middelste draaiknop weg van LRN te draaien en terug vanaf stap 1 te be- ginnen. Nadat alles is ingeleerd, plaats je de middelste knop naar AUTO. FHK14 / F4HK14 / FAE14 1. Z et de onderste draaiknop bij de FAE14 en F4HK14 op het gewenste kanaal (1 tot 2 of 1..4). 2. Zet de bovenste draaiknop op de gewenste functie (zie verder, hoofdstuk 4). 3. Zet de middelste draaiknop op LRN. De LED begint rustig te knipperen. 4. Bedien de gewenste sensor (temperatuur regellaar, drukknop). De LED dooft. Om volgende sensoren in te leren, volstaat het om de middelste draaiknop weg van LRN te draaien en terug vanaf stap 1 te be- ginnen. Nadat alles is ingeleerd, plaats je de bovenste knop op de gewenste hysteresis (standaard 0,5 of 1K). De middelste knoppen op de gewenste functie AUTO of PWM. De onderste knop op verwarmen (H) of koelen (K) of NO of NC plaatsen. FSU14: De schakelklok FSU14 kan enkel actoren aansturen op voorwaarde dat ze eerst een toesteladres gekregen heeft en de schakel- klok-kanalen in de actoren ingeleerd werden. Iedere actor kan een schakelklok-kanaal leren als een richtingsbevel AAN (OP) en UIT (NEER) of als enkel bevel alleen AAN of alleen UIT. Bij het inleren van een richtingsbevel moet men enkel het bevel AAN (OP) versturen, het bevel UIT (NEER) wordt automatisch ingeleerd. Behalve bij de FSB14 actoren kan men enkel het schakelbevel CENTRAAL AAN of CENTRAAL UIT inleren. Instellingen zie blz. 10. Alle actoren die in een groep moeten geschakeld worden, moeten ingeleerd worden op hetzelfde schakelkanaal. MODE betekent: bevestigen > verder naar de volgende parameter; SET wijzigt de aangeduide waarde. Schakelkanalen inleren in actoren: De BA draaischakelaar van de FAM14 of van de FTS14KS op positie 10 plaatsen, de LED wordt groen. De bovenste draaischakelaar van de actor op de gewenste functie plaatsen en de middelste draaischakelaar op LRA plaatsen (bij de FSR14 moet men bijkomend ook het kanaal kiezen); de LED knippert. Op de FSU14 moet men op MODE drukken en daarna met SET de functie LRN zoeken en met MODE selecteren. Bij CH met SET het kanaal kiezen en met MODE bevestigen. Nu kan men met SET kiezen tussen ON (OP) of OFF (NEER). Wordt bv. ON met MODE bevestigd, dan knippert LRN+ en met SET wordt de functie ON naar de actor verstuurd die op inleermodus stond. De knipperde LED dooft. Nu kunnen meer- dere kanalen of functies ingeleerd worden. De normale aanduiding verschijnt door langer dan 2 seconden op MODE te duwen. Nadien moet men de bovenste draaischakelaar van de FAM14 opnieuw op pos. 2 plaatsen. Men beschikt over 60 schakelprogramma plaatsen, waaraan men een kanaal (1-8), de functie (AAN of UIT), de schakeltijd en de weekdag kan aan toevoegen. Anderzijds is het veel eenvoudiger om de FSU14 te programmeren met de software PCT14. D aarvoor moet men in het actor- kanaal alleen maar het decimale toesteladres van het schakelklokkanaal invoeren als sensor ID. Terugmeldingen van andere actoren inleren in een FSR14: De mogelijkheid bestaat om de bevestigingstelegrammen van schakelactoren en dimmers in te leren in andere FSR14 schakelac- toren. Daarvoor moet de FAM14 op pos. 2 staan. De actor waarvan de terugmelding moet ingeleerd worden, moet eerst uitge-...
Pagina 9
Startup Overzicht van de functie draaiknoppen op de verschillende toestellen Op de afbeeldingen staan de draaiknoppen in de fabrieksinstellingen: F4HK14 FAE14 FAM14 FDG14 FHK14 FMS14 FSB14 FSR14-2x FSR14-4x FTN14 FTS14KS FUD14 Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Inleer-hulp 4. Inleer-hulp Hieronder vind je een overzicht van de functies die met de bovenste draaiknop kunnen ingeleerd worden van de gangbare toestellen van de serie 14 F4HK14 FDG14 FMS14 FSB14 FSR14 FTN14 FUD14 FAE14 F4SR14 Functie FHK14 3 kanaal 1+2 5 schake- Universele drukknop/toggel/ 20 kanaal 1 7 kanaal 1...
Wissen van signalen 5. Wissen van signalen Het geheugen van de actoren wissen: a) A lle ingeleerde sensoren wissen: het geheugen van het toestel is leeg bij levering. Mocht je niet zeker zijn of dit zeker het geval is, of mocht het nodig zijn, dan kan je het geheugen volledig wissen. Draai de middelste knop op CLR (bij de FSR14 op positie ALL plaatsen). De LED knippert snel. Binnen de 10 sec. moet de bovenste draaiknop drie keer in wijzerzin naar de rechtse stop gedraaid worden en terug. De LED stopt met knipperen en dooft na 2 sec. Alle ingeleerde sensoren zijn nu gewist. b) E én bepaalde sensor wissen: hiervoor gebruik je dezelfde procedure als tijdens het inleren, maar dan met de middelste draai- knop op CLR in plaats van op LRN. Plaats, bij de meervoudige actoren, de onderste draaischakelaar op het juiste kanaal waar- in de sensor werd ingeleerd. Als de sensor gewist is, dooft de LED onmiddellijk. Actoren resetten naar fabrieksinstelling: Hierbij worden alle instellingen die met de PCT14 software gedaan werden, gewist. Draai de middelste knop naar CLR respectie- velijk ALL. De LED knippert snel. Binnen de 10 sec. moet de bovenste draaiknop drie keer in tegen wijzerzin naar de linkse stop gedraaid worden en terug. De LED stopt met knipperen en dooft na 5 sec. De fabrieksinstellingen zijn hersteld maar ingeleerde sensoren blijven actief. Actoren resetten naar fabrieksinstelling en toesteladressen wissen: Draai de middelste knop naar CLR respectievelijk ALL. De LED knippert snel. Binnen de 10 sec. moet de bovenste draaiknop zes keer in tegen wijzerzin naar de linkse stop gedraaid worden en terug. De LED stopt met knipperen en dooft na 5 sec. De fabrieks- instellingen zijn hersteld en de toegekende toesteladressen zijn gewist maar ingeleerde sensoren blijven actief.
Oplossen van Bus-storingen 6. Oplossen van Bus-storingen Algemene Bus-storingen: - R eset van de spanning, schakel de voedingsspanning van de FAM14 of FTS14KS even af en daarna terug in. - E ventueel een probleem met de Bus-ruitertjes. Meet de Bus uit. (zie tekening 1 en 2). - S plits de Bus in het midden en meet in beide richtingen, om zo te kunnen bepalen in welk gedeelte het probleem zich voordoet. - V erdeel de Bus-installatie in kleinere Bus-groepen om zo het probleem te kunnen ontsluiten. - M eet de interne Bus van het toestel om zo een slecht contact of kortsluiting te vinden. (zie tekening 3 en 4). - C ontroleer de gemeten waarden (zie tekening 5). - A lle HOLD-klemmen moeten met elkaar verbonden zijn. - I ndien de Bus in meerdere verdeelkasten geïnstalleerd werd dan moet de Bus-afscherming verbonden worden met de GND (-12 V) van de FAM14! - H et ideale is een getorst aderpaar te gebruiken voor de HOLD en GND! De FAM14 knippert niet wanneer er een radiosignaal verstuurd wordt: - Controleer de 230 V voedingsspanning en de 12V DC Bus-spanning.
Pagina 13
Oplossen van Bus-storingen Controleer de bus-verbinding Verwijder de afsluitweerstand van de FAM14 en meet de twee bovenste pinnetjes met een ohmmeter wanneer 120-140 Ohm er geen spanning op de bus zit. De meting moet rond de 120 tot 140Ohm weergeven. Plaats de afsluitweerstand op de laatste actor in de rij Actor Actor...
Drukknop invoermodule FTS14 7. Drukknop invoermodule FTS14 Functie van de draai knoppen Stuuringangen FTS14EM Fabrieksinstelling. Werkingsprincipe: De invoermodule FTS14EM kan tot 10 klassieke bedrade (stuur)kringen invoeren in de RS485-Bus. De stuuringangen kunnen geactiveerd worden ofwel voor drukknoppen (uitlevertoestand), ofwel voor deur- en venstercontacten, of- wel voor bewegingsmelders.
Pagina 15
Drukknop invoermodule FTS14 Aan de invoerzijde wordt volgende kabel aangeraden: bv. J-Y(ST)10x2x0.8mm² vanwege het prijsvoordeel maar ook voor het ge- bruiksgemak. Is niet geschikt voor een draadsectie van 0,6mm² vermits deze niet volledig geklemd kan worden in de aansluitklemmen. ID bereik: De onderste draaiknop bepaalt tot welke groep een FTS14EM behoort.
Pagina 16
Drukknop invoermodule FTS14 Overzicht van de telegrammen: Overeenstemming van de telegrammen van draadloze drukknoppen, ingangen van FTS14EM, Bus-deelnemers en signaalcodes Drukknop boven links Drukknop boven rechts Signaal code: 30 Signaal code: 70 Input: E3; E7 Input: E1; E5; E9 Sfeer: 1 Sfeer: 2 Bus-deelnemer T1 Bus-deelnemer T2 Drukknop onder links Drukknop onder rechts Signaal code: 10 Signaal code: 50 Input: E4; E8 Input: E2; E6; E10 Sfeer: 3 Sfeer: 4 Bus-deelnemer T3 Bus-deelnemer T4 Als de onderste draaiknop op UT is gezet, dan worden 10 stuursignalen gegenereerd die qua code dezelfde opbouw hebben als de signalen van een zenddrukknop. Werkmodus UT (universele drukknop) In de bedrijfsmodus UT verstuurt de FTS14EM, voor elk van de 10 ingangen, een opeenvolgende ID. Het bereik van deze ID’s wordt bepaald door de stand van de beide draaischakelaars. Daarnaast bevat deze ID ook de informatie betreffende de gelijkaardige po- sitie van een draadloze drukknop; toetshelft of toetseinde. Deze informatie is belangrijk indien men de manuele programmatie doet met de PCT14. Voorbeeld: input Toetshelft Toetseinde rechts boven 00001001 rechts onder 00001002 00001003...
Pagina 17
Drukknop invoermodule FTS14 Werkmodus RT (richtingsdrukknop) De bedrijfsmodus RT is geschikt voor het aansturen van rolluiken en bespaart tijd tijdens het inleren omdat de bevelen per paar ingeleerd worden. De FTS14EM, in de modus RT, genereert per klemmenpaar 5 paar ID’s, die bepaald worden door de stand van beide draaischakelaars. Daarnaast bevat deze ID ook de informatie betreffende de gelijkaardige positie van een draadloze druk- knop; toetshelft of toetseinde. Deze informatie is belangrijk indien men de manuele programmatie doet met de PCT14. In de modus RT moet men rekening houden met het paar (E1/E2) alsook met de verstuurde schakelfunctie (E1 = op; E2 = neer). In het geval dat de modus RT en de modus UT gemengd gebruikt moeten worden, moet men de modus UT kiezen. In dit geval moet men voor een richtingsdrukknop de beide stuurbevelen afzonderlijk inleren. Voorbeeld: input Toetshelft Toetseinde Toegewezen functies 00001002 E1/E2 rechts E1= boven; E2=onder E1=aan (op); E2=uit (neer) 00001004 E3/E4 links E3= boven; E4=onder E3=aan (op); E4=uit (neer) 00001006 E5/E6 rechts E5= boven; E6=onder E5=aan (op); E6=uit (neer) 00001008 E7/E8 links E7= boven; E8=onder E7=aan (op); E8=uit (neer) E9/E10 rechts E9= boven; E10=onder E9=aan (op); E10=uit (neer) 00001010 Opbouw van de ID HEX-code...
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen 8. Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen Functie van de draaiknoppen Bus drukknop koppelaar Fabrieksinstelling. FTS61BTKL Drukknop gateway FTS14TG Bus drukknop Bus-drukknop koppelaar B4T65/B4FT65 Geen spanning aansluiten FTS61BTK Werkingsprincipe: Met de drukknop gateway FTS14TG worden stuursignalen van een Bus-drukknop koppelaar en van Bus-drukknoppen, aangesloten op een eigen 2 aderige bus, in de RS485-bus gestuurd. De Gateway genereert dezelfde telegramstructuur zoals die van draadloze drukknoppen.De bevelen kunnen daarom direct in de serie 14 actoren ingeleerd worden. Men kan tot 30 stuks Bus-toestellen aansluiten aan een drukknop gateway FTS14TG. Tot maximaal 3 drukknop gateways FTS14TG met maximaal 90 Bus-toestellen zijn mogelijk. Een reeds bestaande Bus-structuur kan daarom worden gebruikt om in elke lijn tot 120 stuursignalen te genereren. Terugmeldingen kunnen via dezelfde Bus met behulp van de Bus-drukknop met geïntegreerde LED’s of met een Bus-koppelaar FTS61BTKL aangeduid worden. De gegevensoverdracht en de voeding gebeurt over slechts 2 dra- den tussen de Bus-module en gateway. Met een maximale kabellengte van 2 meter kunnen aan de Bus-koppelaar tot 4 conventionele drukknoppen/schakelaars op de klemmen T1-T4 aangesloten worden. Als richtingsdrukknoppen kunnen de paren T1/T3 en T2/T4 gedefinieerd worden. De tegen- pool is altijd T0. Bij de FTS14BTKL worden de drukknoppen aangesloten aan de vier rode aansluitleidingen T1-T4 en de ge-...
Pagina 19
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen Toesteladres toekennen: Via de draaischakelaar op de FTS14TG worden na elkaar de toesteladressen van de bus toestellen toegekend. Er kan slechts één to- estel in de fabrieksstand met adres 0 geadresseerd worden. Een voorbedrading is daarom niet geschikt. Alleen wanneer een nieuw toegevoegde apparaat is geadresseerd, kan een ander apparaat toegevoegd worden in de bedrading en geadresseerd worden. De eerste Bus-toestellen aansluiten aan de Bus-klemmen BP en BN. De LED op het Bus-toestel licht rood op. De draaischakelaar van de FST14TG kort op pos. 1 en daarna weer op pos 2 zetten. De LED in het Bus-toestel licht groen op. Pas dan het tweede Bus- toestel aansluiten en de manipulatie herhalen. Indien er een adres van de drukknop gateway FTS14TG verstuurd wordt, licht de on- derste LED gedurende enkele seconden groen op. Er wordt altijd automatisch het laagst vrije adres toegewezen. Dat wil zeggen dat bij de adressering van meerdere bus-koppelaars moeten alle reeds toegewezen geadresseerden op de bus aangesloten blijven. Anders wordt het adres meer dan één keer toegekend. Adressen kunnen niet gericht toegekend worden. Het wordt sterk aanbevo- len om de reeds geadresseerde bus toestellen te documenteren. Wijzigen en nieuwe adressering: Indien een Bus-toestel vervangen moet worden en zijn vervanger moet hetzelfde adres hebben, is dit slechts mogelijk met een n ieuw toestel zonder adres. Na het vervangen, plaatst men de draaischakelaar van de FTS14TG eventjes op 1, op die manier zal het nieuwe toestel het kleinste, nog vrije, adres krijgen (en dus hetzelfde adres van zijn voorganger). In dit geval is het niet nodig om die opnieuw in te leren in de actoren. Wissen van toesteladres: Enkel het toestel, waarvan men het adres wil wissen, aansluiten op de klemmen BP en BN van de FTS14TG. De LED van het toe- stel licht groen op. De draaischakelaar op positie 9 plaatsen. De LED licht nu rood op. Van zodra het adres gewist werd door de FTS14TG, licht zijn LED gedurende enkele seconden groen op. ID bereik: De schakelaar BA legt in functiemodus het bereik van de ID’s vast alsook de ID-structuur. Men kan tot 3 buslijnen maken. Om dub- bele ID’s te vermijden, moet iedere drukknop gateway op een andere functiemodus ingesteld worden. (zie tabel blz. 21-23). Pos. 2, 3, 4: iedere Bus-deelnemer gebruikt slechts éen ID (te gebruiken bij richtingsdrukknoppen). Pos. 5, 6, 7: iedere Bus-deelnemer gebruikt slechts éen ID per drukknop. (te gebruiken bij universele drukknoppen en voor de r elaisfunctie). Daarbij komt nog dat iedere module 4 verschillende stuurbevelen verstuurt per drukknop: drukknop T1 verstuurt 0x30, drukknop T2 verstuurt 0x70, drukknop T3 verstuurt 0x10 en drukknop T4 verstuurt 0x50 Info voor PCT14: Als de FTS14TG moet worden geconfigureerd met PCT14 dan moet van te voren van de FAM14 of de FTS14TK een toesteladres toege- wezen worden. Daarna kan men de actoren en de terugmeldings LED’s oplijsten. De PCT14 software kan niet de geadresseerde bus- drukknoppen of bus-drukknop koppelaars uitlezen. Om de geadresseerde bus-drukknop of bus- drukknopkoppeling weer te geven, moet de ID-herkenning (rechter kolom op het scherm) ingeschakeld worden. Na het bedienen van een drukknop zal vervolgens het...
Pagina 20
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen Status-aaanduiding bij een Bus-drukknop: Een Bus-drukknop met LED of een Bus-drukknopkoppeling FTS61BTKL kunnen terugmeldingen aanduiden van schakelactoren of dimmers. Daarvoor wordt in de PCT14 software iedere drukknop in de FTS14TG geassocieerd met de decimale toesteladressen van de actoren met de bijhorende functie (doorgaans ON). Om een terugmelding van een dimmer te kunnen gebruiken, moet in de configuratie instelling van de dimmer, via de PCT14, de parameter “bevestigingstelegram met drukknoptelegram” geactiveerd worden. Foutmeldingen bij de FTS14TG: De onderste rode LED knippert continu wanneer er geen Bus-deelnemer aangesloten is of wanneer nog geen toesteladressen toe- gekend werden. De onderste rode LED knippert gedurende 2 seconden als een fout in de dataoverdracht van de 2-draads-bus op- getreden is. In de functiemodi pos. 2 tot 7 wordt bij een fout na 2 sec. een automatische reset uitgevoerd, de aangesloten Bus-deel- nemers worden opnieuw geïnitialiseerd en de normale werking gaat door. Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Pagina 21
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen Telegram overzicht: In de functiemodi (draaiknop BA) 2, 3 en 4 wordt slechts éen ID per module gebruikt (zie blauwe velden). In de functiemodi 5, 6 en 7 worden 4 verschillende ID’s per module gebruikt. Draaiknop BA pos. 2 of 5 = lijn 1 Draaiknop BA pos. 3 of 6 = lijn 2 Draaiknop BA pos. 4 of 7 = lijn 3 Lijn 1 BA = 2 of 5 lijn 2 BA = 3 of 6 lijn 3 BA = 4 of 7 Toestel nr. Toestel nr. Toestel nr. 1501 T1 = links boven 1601 T1 = links boven 1701...
Pagina 22
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen Lijn 1 BA = 2 of 5 lijn 2 BA = 3 of 6 lijn 3 BA = 4 of 7 Toestel nr. Toestel nr. Toestel nr. 1529 T1 = links boven 1629 T1 = links boven 1729 T1 = links boven 152A T2 = rechts boven 162A T2 = rechts boven 172A...
Pagina 23
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen Lijn 1 BA = 2 of 5 lijn 2 BA = 3 of 6 lijn 3 BA = 4 of 7 Toestel nr. Toestel nr. Toestel nr. 1551 T1 = links boven 1651 T1 = links boven 1751 T1 = links boven 1552 T2 = rechts boven 1652 T2 = rechts boven 1752...
Pagina 24
Drukknop Gateway FTS14TG en Bus-drukknop koppelaar resp. Bus-drukknoppen FTS14FA optioneel: De drukknop telegrammen op de bus kunnen ook onmiddellijk als radiosignaal rondgestuurd (draadloos) worden door middel van de FTS14FA. Zo kunnen bijvoorbeeld inbouw actoren uit het wireless gamma bediend worden. De draaischakelaar op het toestel bepaalt de FTS14EM of FTS14TG groep waartoe een FTS14FA behoort. Er kunnen dus maximaal 8 FTS14FA aangesloten worden op de bus. Elke stuurkring op een FTS14EM of FTS14TG verstuurt dan draadloos zijn ID. Draaiknop op positie 1: verstuurt alle telegrammen van FTS14EM’s in stand 1. Draaiknop op positie 101: verstuurt alle telegrammen van FTS14EM’s in stand 101. Draaiknop op positie 201: verstuurt alle telegrammen van FTS14EM’s in stand 201. Draaiknop op positie 301: verstuurt alle telegrammen van FTS14EM’s in stand 301. Draaiknop op positie 401: verstuurt alle telegrammen van FTS14EM’s in stand 401. Draaiknop op positie TG2/5: v erstuurt alle telegrammen van FTS14TG’s in stand 2 of 5. Draaiknop op positie TG3/6: v erstuurt alle telegrammen van FTS14TG’s in stand 3 of 6.
Bus-gateway BGW14 en 4-draadssensoren 9. Bus-gateway BGW14 en 4-draadssensoren (temperatuur en beweging-helderheid) Functie van de draaiknoppen Fabrieksinstelling Bus-gateway BGW14 Kamertemperatuur- Schakelklok/thermostaat Temperatuurvoeler Bewegingssensor regelaar Functieprincipe: De gegevensoverdracht en de voedingsspanning met een 12V DC voeding gebeurt via de 4-draadsbus. Met de bidirectionele Bus- gateway worden de stuursignalen van de aangesloten bus-sensoren ingevoerd in de RS485-bus en eventueel worden er ook terug- meldingen (voor displaytoestellen) uitgestuurd. Aan de klemmen RSA/RSB kan men tot 16 bus-sensoren (BUTHxx, BTFxx, BTRxx en BBHxx) aansluiten. De aansluiting gebeurt bijvoorbeeld met standaard telefoonkabel J-Y(ST)Y-2x2x0,8mm². Met tot 8 stuks BGW14 kan men de ge- gevens van tot maximum 128 sensoren in de RS485-bus invoeren. De adressen ontstaan door de ingestelde basisadressen aan de draaischakelaar BA en de ingestelde sensoradressen van de aangesloten sensoren. De BGW14 vraagt cyclisch alle aangesloten sensoren af, deze antwoorden met een datatelegram. De gegevens worden vergele- ken met de vorige gegevens, en het is alleen in geval van wijzigingen dat de gegevens doorgestuurd worden op de RS485-bus. Bij ongewijzigde gegevens wordt er cyclisch om de 5 minuten een statustelegram van de aangesloten sensoren doorgestuurd. Bij de schakelklok/thermostaat BUTH55 of BUTH65 kan men kiezen tussen 2 types van signalen. Temperatuur FHK modus EEP A5-10-06 om direct in te leren in een verwarmings- koelingsactor Temperatuur-vochtigheid EEP A5-10-12 bij het gebruik van de visualisatie software bv. GFVS Aansluiting en kablage: De BGW14 wordt geïntegreerd in de rij met de actoren van de reeks 14 door middel van het bijgeleverd ruitertje. Daarbij moet de HOLD-klem verbonden worden met de HOLD-klemmen van alle andere toestellen die zich op de bus bevinden.
Pagina 26
Bus-gateway BGW14 en 4-draadssensoren ID-bereik: De draaischakelaar BA van iedere BGW14 moet op een andere positie ingesteld worden. Zodoende gebruikt iedere gateway een ander adresbereik in 20 decimale stappen. Bus-uitzend ID bij pos. 1 = 0x 00 00 19 00 + sensoradres xx Bus-uitzend ID bij pos. 2 = 0x 00 00 19 20 + sensoradres xx Bus-uitzend ID bij pos. 3 = 0x 00 00 19 40 + sensoradres xx tot.. Bus-uitzend ID bij pos. 8 = 0x 00 00 19 E0 + sensoradres xx Voorbeeld: BA = 2; sensor ID = 04 Bus-uitzend ID 0x 00 00 19 24 Info voor PCT14: Het toestel BGW14 heeft geen toesteladres en kan dus niet via de PCT14 geconfigureerd worden. Functietest LED: De groene LED licht kort op wanneer data op de RS485-bus verstuurd worden en licht continu op wanneer er via de PCT14 een verbinding gemaakt wordt met de FAM14 of FTS14KS. Gebruik met de visualisatie software GFVS 4.0: Voor de bijkomende bediening via de visualisatie software GFVS 4.0 is een gateway FGW14-USB absoluut noodzakelijk. Enkel zo kunnen waarden tussen de aanduiding van de displays en de GFVS gesynchroniseerd worden. Daarvoor moet de actor type BUTH65D aanliggen en daarna moet men het dialoogvenster “inleren van actoren” kiezen. Hier wordt er van de bus-sensor een in- leertelegram verwacht, dat kort in het volgende dialoogvenster bevestigd moet worden.
Powerline Gateway FPLG14 10. Powerline Gateway FPLG14 Funktions-Drehschalter Taster-Gateway FPLG14 Darstellung ist die Standard- einstellung ab Werk. Werkingsprincipe: De Powerline-Gateway FPLG14 vertaalt de RS485 Bus-telegrammen naar Powerline-telegrammen en omgekeerd. Voor het gebruik met de visualisatiesoftware GFVS is het aan te raden om een verbinding te maken via een FGW14-USB! Alle Powerline-telegrammen van het stroomnet worden automatisch omgezet in RS485-Bus-telegrammen en zijn daarna beschikbaar voor alle aangesloten Bus-toestellen. Indien die moeten verstuurd worden in radiotelegrammen (stuurtelegrammen en statustele- grammen) moet men een FTD14 installeren en de gewenste ID’s moeten in deze module ingevoerd worden. Enkel de radiotelegrammen of de RS485-Bus-telegrammen die ingeleerd werden in de FPLG14 worden vertaald in Powerline-tele- grammen en verstuurd op het elektrisch net. Tot 120 verschillende adressen kunnen ingevoerd worden. Het inleren gebeurt met de draaischakelaars op de voorzijde van het toestel of met de PCT14 conform de handleiding. Aansluiting: Het toestel heeft een 230 V-voedingsspanning nodig. Via deze voedingsspanning worden de Power l ine-signalen op het net ge- plaatst. Alle HOLD klemmen van de toestellen, aangesloten op de Bus, moeten met elkaar verbonden zijn. Zo kan de toegang tot de Bus geregeld worden en kunnen botsingen vermeden worden. Indien het een Bus-installatie is zonder FAM14, dan moet men de ENABLE-klem en de HOLD-klem met elkaar verbinden. Toesteladres toekennen: Eerst moet de FAM14 een toesteladres toekennen aan de FPLG14. Plaats de draaischakelaar BA van de FAM14 op de positie 1, de rode LED licht op. De onderste draaischakelaar van de FPLG14 op ADR plaatsen, de rode LED knippert rustig. Nadat de FAM14 een adres heeft toegekend, licht de onderste LED groen op gedurende 5 seconden en de LED van de FPLG14 dooft. Domeinadressen toekennen: De FPLG14 onder spanning zetten. De rode LED onder de linker draaischakelaar van de niet geconfigureerde FPLG14 knippert. Binnen de 5 seconden, 5 maal (10 maal) de drukknop (schakelaar) bedienen van een reeds eerder geïnstalleerd en geconfigu- reerd Powerline-toestel. De actor/sensor ingang verstuurt daarmee zijn domeinadres naar de FPLG14. PL adressenbereik: Met de twee draaischakelaars van de PL toestellen kan men de adressen instellen. Men beschikt over 15 groepsadressen (g) en 16 toesteladressen (e).
Pagina 28
Powerline Gateway FPLG14 Inleren van de Wireless sensoren via de draaischakelaars: Plaats de middelste draaischakelaar op het gewenste groepsadres (g). Plaats de draaischakelaar rechts boven op het gewenste toesteladres (e). Plaats de onderste draaischakelaar op de gewenste inleerfunctie, de rode LED knippert langzaam. 2 maal vlug na elkaar op de in te leren drukknop duwen (dubbele klik). De LED dooft. De drukknop van een Powerline stuuringangsmodule inleren in RS485-Bus-actoren: Men moet eerst op de PL-module een adres (g) en (e) kiezen ofwel configureren via de software. Kies de gewenste inleerfunctie met de bovenste draaischakelaar van de Bus-actor (bij de FSR14 en de F4HK14 de onderste draaischakelaar op het gewenste kanaal plaatsen). Vervolgens de middelste draaischakelaar op LRN plaatsen, de rode LED knippert langzaam. Duw op de druk- knop en de LED dooft. Om de Powerline-telegrammen, die verstuurd worden met de software Sienna®-Professional, om te zetten in telegrammen voor de RS485-Bus-actoren, moet men de onderste draaischakelaar op AUTO/LRN plaatsen. Adressering via de PCT14: De HEX-adressering resulteert uit het groepsadres (g) en het toesteladres (e). De onderstaande tabel toont hoe men de adressen vertaalt in een HEX-adres: Het groepsadres moet als volgt omgezet worden in een HEX-getal: Het toestel adres moet als volgt omgezet worden in een HEX-getal: Met de software Sienna -Professional zijn meer adressen mogelijk ® bis 127 bis 7F PL-sensortelegrammen van drukknoppen en stuurbevelen: bereik: 00004100 – 00004F7F Basis ID’s 00004 uitgebreid met groep en toestel adres 00004(g)(e) Voorbeeld: Groepsadres A en toesteladres 1 00004 Groepsadres D en toesteladres 12 00004 Groepsadres FA en toesteladres 127 00004 6 7F Statustelegrammen van PL-actoren voor terugmelding: bereik: 00005100 – 00005F7F Basis ID’s 00005 uitgebreid met groep en toesteladres 00005(g)(e) Voorbeeld: 00005 Statustelegram van PL-module met groepsadres A en toestel adres 1 00005...
Pagina 29
Powerline Gateway FPLG14 Aansluiting: Telegram-duplicator FTD14 als optie Dankzij de duplicator kunnen ingeleerde Powerline-telegrammen, die via de FPLG14 van het elektriciteitsnet automatisch in Bus- telegrammen vertaald werden, met een nieuwe uitgangs ID direct in het radionet verstuurd worden. Daarvoor moeten de telegram- men in de FTD14 ingeleerd worden. Er zijn in totaal 120 geheugenplaatsen beschikbaar. Deze telegrammen kunnen in specifieke gedecentraliseerde Wireless actoren ingeleerd worden. +12V RSA RSB Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Aansluitschema 11. Aansluitschema Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Pagina 31
Aansluitschema De wireless output module FST14FA met FTS14TG, FTS14EM en actoren Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Pagina 32
Aansluitschema Bus van de reeks 14 voor 3 verdiepingen Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Pagina 33
Aansluitschema Drukknop gateway FTS14TG met Bus-koppelaar of Bus-drukknop Eltako – Wireless – Gebruiksaanwijzing en installatiegids voor de serie 14 RS485-bus modulaire toestellen...
Aansluitschema Bus-gateway BGW14 en 4-draadssensoren GFVS Server Antenne actoren van reeks 14 +12V (N2) FAM14 BGW14 FGW14-USB FHK14 F4HK14 FSR14-4x Hold Hold 1(L) 2 (N) K(L) 3 4 K(L) 3 4 Hold RSA RSB RSA2 RSB2 3(L) BUTH SNT12/ 230V -12VDC De tweede 120 Ω afsluitweerstand, meegeleverd met de BGW14, moet aan de verst verwijderde Bus-sensor aangesloten worden aan de klemmen RSA/RSB.