Voelermontage:
TB
55 cm diep in een van de dompelbuizen plaatsen
TPO 63 cm dief in een van de dompelbuizen plaatsen
TPM 71 cm diep in een van de dompelbuizen plaatsen
TK 1 80 cm diep in een van de dompelbuizen plaatsen
TPU 125 cm dief in een van de dompelbuizen plaatsen
! Eerst alle uitgangen en ingangen elektrisch aansluiten, dan de regelaar door het
aanleggen van 230 V in bedrijf nemen.
! Wanneer voeleraansluitingen na de eerste inbedrijfstelling worden gewijzigd, moet
daarna op niveau 4-0 de instelinrichting op ON worden gezet. De regelaar leest de
nieuwe voelerconfiguratie in en slaat deze op.
! De temperatuurregelaar op het E-verwarmingelement op max. zetten.
Regelaarinstellingen:
De all-in-regeling is vooringesteld en klaar voor gebruik. Wijzigen van de instellingen:
Toegang tot instelniveau 4 en hoger:
1. Open het paneel
2. Zet met de linker draaiknop de cursor op het symbool ‚sleutel'
3. Stel met de rechter draaiknop de code in (aflevering 000)
4. Draai de linker draaiknop een rasterpositie in de richting van de wijzers van de
klok - ‚off' wordt aangegeven
5. Selecteer met de rechter draaiknop het gewenste niveau
6. Selecteer met de linker draaiknop de gewenste parameter / instelinrichting
7. Wijzig met de rechter draaiknop de parameter / instelinrichting
8. Door het sluiten van het paneel wordt het niveau verlaten, de nieuwe waarde
is opgeslagen
Afwijking ten opzichte van de hydraulica
Het
verwarmingscircuit uitschakelen
groene
Het
rode
verwarmingscircuit uitschakelen
Beide
verwarmingscircuits
radiatoren
Beide verwarmingscircuits verwarmen vloerverwar-
mingen
28
Niveau -
instelin-
richting
verwarmen
statische
Technische wijzingingen voorbehouden!
Instelwaar-
Opmerking
de
7 - 0
3
De
zijn
7 - 0
3
De
1,2
De
2 -
De instelwaarden zijn richtwaarden
70
voor een systeem 70/55 bij een
2 –
minimum buitentemperatuur van –
3 – 1
28
10° C. De juiste waarde moet af-
hankelijk van het systeem worden
3 – 6
150
berekend
0,6
De
2 -
zijn. De instelwaarden zijn richt-
50
waarden voor een systeem 50/40
2 –
bij een minimum buitentempera-
3 – 1
22
tuur van –10° C. De juiste waarde
moet afhankelijk van het systeem
3 – 6
240
worden berekend
indicatie moet actief
groene
rode
indicatie moet actief zijn
rode
indicatie moet actief zijn.
groene
indicatie moet actief
Stand: 08/2004