Verschildruk meten
In de meetmodus Verschildruk meten kan de verschildruk van
een zone 1 ten opzichte van een referentieomgeving (zone 2 /
apparaatlocatie) worden bepaald.
De verschildruk kan in de volgende 5 eenheden worden
weergegeven:
• psi
• mbar
• inH
O
2
• mmH
O
2
• Pa
1. Sluit de witte slang aan op de ingang + (16).
ð Op de ingang - (15) wordt geen slang aangesloten.
2. Druk op de toets P/V/F (11), tot de indicatie
meetmodus (36) PRESS verschijnt.
3. Druk op de toets Unit
voor de meting te kiezen.
ð De gekozen eenheid verschijnt bij de indicatie eenheid
druk (34).
4. Druk ca. 2 s op de toets HOLD/ZERO (9), voor het resetten
van de opgeslagen meetwaarden naar nul.
5. Positioneer het open uiteinde van de slang binnen het
gedeelte (zone 1) waarvan de verschildruk ten opzichte
van het meetapparaat (zone 2) moet worden bepaald.
ð De meetwaarde voor de verschildruk verschijnt in de
weergave meetwaarde (20).
ð Een positieve meetwaarde betekent dat de druk in
zone 1 hoger is dan in zone 2.
ð Een negatieve meetwaarde betekent dat de druk in
zone 1 lager is dan in zone 2.
ð Een meetwaarde van 0 betekent dat de druk in zone 1
en in zone 2 hetzelfde is.
NL
(13), om de gewenste eenheid
tegendruk-anemometer TA400
Opmerking:
U kunt de zwarte slang ook op de ingang - (15) aansluiten. Houd
er rekening mee dat de referentieomgeving zone 2 dan
overeenkomt met het slanguiteinde van de zwarte slang en niet
meer met de apparaatlocatie.
Luchtsnelheid meten
In de meetmodus Luchtsnelheid meten, wordt de actuele
luchtsnelheid onder gedefinieerde standaardvoorwaarden
(temperatuur 21,1 °C / 70 °F, luchtdruk 14,7 psi / 1013 mbar)
gemeten.
De luchtsnelheid kan in de 5 verschillende eenheden worden
weergegeven:
• Meter per seconde (m/s)
• Voet per minuut (ft/min)
• Kilometer per uur (km/h)
• Mijlen per uur (mph)
• Zeemijlen per uur in knopen / knots (kn)
1. Sluit de witte slang aan op de ingang + (16) van het
apparaat, evenals op de stuwbuis.
2. Sluit de zwarte slang aan op de ingang - (15) van het
apparaat, evenals op de stuwbuis.
3. Druk ca. 2 s op de toets HOLD/ZERO (9), voor het resetten
van de meetwaarden naar nul.
4. Druk op de toets P/V/F (11), tot de indicatie
meetmodus (36) VEL verschijnt.
5. Druk op de toets Unit
voor de meting te kiezen.
ð De gekozen eenheid verschijnt bij de indicatie eenheid
snelheid (35).
6. Positioneer het bovenste uiteinde van de stuwbuis in de
richting van de luchtstroom. Zorg hierbij dat de stuwbuis
niet meer dan 10° schuin staat ten opzichte van de
luchtstroom.
ð De meetwaarde verschijnt in de weergave
meetwaarde (20).
(13), om de gewenste eenheid
7