Veiligheidsvoorschriften
Samenvatting veiligheidsvoorschriften
3.9.
-
De bediening van de machine mag alleen door daartoe gekwalificeerd
personeel geschieden.
Als bediener van de machine dient u op de hoogte te zijn van de voor u relevante
-
inhoud van dit bedienings- en onderhoudsvoorschrift. Zie hiervoor paragraaf 1.3
"Doelgroepen per hoofdstuk".
Het is de bediener niet toegestaan handelingen te verrichten welke niet zijn
-
aangemerkt als bedoeld voor de bediener.
Als onderhoudsmonteur van de machine dient u op de hoogte te zijn van de voor u
-
relevante inhoud van dit bedienings- en onderhoudsvoorschrift. Zie hiervoor
paragraaf 1.3 "Doelgroepen per hoofdstuk".
Blijf alert voor mogelijke gevaarlijke situaties. Pas op voor uitstekende delen van de
-
machine. Pas op met loshangende kleding en haren.
-
Zet nooit spanning op de machine als er personen op gevaarlijke wijze met de
machine in aanraking zijn.
-
Start de machine nooit als er personen op gevaarlijke wijze met de machine in
aanraking zijn.
Schakel, bij onderhoud aan de machine, de machine uit met behulp van de
-
sleutelschakelaar en neem de sleutel uit het slot.
Neem bij het verlaten van de werkplek de sleutel uit de sleutelschakelaar.
-
Neem de waarschuwingen en aanduidingen op de machine in acht. Voor de
-
verklaring van de symbolen zie paragraaf 3.2.
Het is ten strengste verboden attentiesymbolen te verwijderen of op welke wijze
-
dan ook onleesbaar te maken. Versleten attentiesymbolen dienen tijdig vervangen
te worden.
De machine moet in een zodanige staat van onderhoud verkeren dat geen
-
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Het controleschema is in hoofdstuk 0
weergegeven.
Alleen daartoe voldoende geïnstrueerd personeel mag afschermingen openen t.b.v.
-
het verlenen van service. Zie hiervoor ook paragraaf 1.3 "Doelgroepen per
hoofdstuk"
13 / 20