Gebruiksaanwijzing
GR 2511
6
Voeler kalibratie
Kalibratie ruimte-voeler.
Met P 22 kan de ruimte voeler worden gekalibreerd.
Wijst de ruimte voeler 2°C te veel aan, moet Parameter P22 2°C lager ingesteld worden.
Kalibratie ontdooi-voeler.
Voor het uitlezen van deze voeler zie hoofdstuk bediening.
Met P23 kan de ontdooi voeler worden gekalibreerd.
Wijst de ontdooi voeler 1°C te wenig aan, moet Parameter P23 1°C hoger ingesteld worden.
7
Alarmeringen
Werking van de alarm uitgang
Het alarm relais is normaal opgetrokken. Bij alarm valt het relais af en brandt de alarm led op
het front. Er zijn de volgende mogelijkheden voor een alarm:
- Twee voeler storingen ruimte voeler of ontdooi voeler (E1 of E2).
- De regelaar geeft een relatief minimum of maximum alarm (r.LO of r.HI).
- De regelaar geeft een absoluut minimum of maximum alarm (A.LO of A.HI).
- Een van de twee externe alarm kontakten wordt potentiaal vrij geopend.
Bij een ruimte voeler of een extern alarm valt het koelrelais af.
Bij een relatief minimum of -maximum alarm wordt alleen de alarm led aangestuurd.
Bij een absoluut minimum of -maximum alarm wordt de alarm led aangestuurd.
Bij een absoluut minimum alarm valt het koelrelais af.
Bij een absoluut maximum alarm valt het verwarmingsrelais af.
Display meldingen
Temperatuur alarm:
Voeler storing:
Extern alarm:
Document nr. : 991607
Klant : Geerlofs
A.Lo
= Absoluut minimum alarm
A.HI
= Absoluut maximum alarm
r.Lo
= Relatief minimum alarm
r.HI
= Relatief maximum alarm
E1
= Ruimte voeler defect
E2
= Ontdooi voeler defect
E3
= Temperatuur alarm
E4
= Compressor alarm
E.Off
= Externe sper
Versie : V2.8
Pagina : 13 van 16