Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Trackinstellingen Bewerken - Boss RC-505mkII LOOP STATION Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Een geheugen bewerken

De trackinstellingen bewerken

Hier leest u hoe u het volume, de afspeelmethode en andere instellingen voor tracks 1–5 configureert.
Raadpleeg de "Parameter Guide" (pdf-bestand) voor meer informatie over de parameters.
* U kan de trackparameters ook configureren vanuit het bewerkingsscherm van een geheugen.
1 .
Druk op een [TRACK]-knop (tracks 1–5) om een track te
selecteren die u wilt bewerken.
Het TRACK-scherm wordt weergegeven.
MEMO
U kan ook op de [LOOP]-knop drukken om van track te
wisselen.
2 .
Gebruik de [K] [J]-knoppen om naar de pagina te
gaan met de parameter die u wilt bewerken.
3 .
Draai aan de [1]–[4]-regelaars om de waarden te
bewerken.
4 .
Druk een aantal keer op de [EXIT]-knop om terug te
keren naar het afspeelscherm.
5 .
Voer de Write-bewerking uit als u de bewerkte
instellingen wilt opslaan (p. 12).
14
Item
Beschrijving
Specificeert of u normaal wilt afspelen of
REVERSE
omgekeerd.
Specificeert of het als "one-shot" of als de
1SHOT
gebruikelijke herhaaldelijke weergave moet
worden afgespeeld.
PAN
Specificeert de stereopositie (pan) van de track.
PLAY LEVEL
Wijzigt het afspeelniveau van de track.
Specificeert of het afspelen met een fade-in of
START MODE
onmiddellijk begint wanneer de track wordt
afgespeeld.
STOP MODE
Bepaalt hoe de track stopt.
DUB MODE
Specificeert de overdubmethode.
Schakelt de effecten (input FX/track FX) in/uit.
* U kan ook op de [FX]-knop van de momenteel
FX
geselecteerde track drukken om het effect in/
uit te schakelen.
PLAY MODE
Specificeer hoe loopfrasen worden afgespeeld.
Specificeert het aantal maten in de track.
MEASURE
* Dit is actief als de LOOP SYNC SW op "ON" staat.
Stelt in of loop sync wel (ON) of niet
(OFF) moet worden gebruikt.
Als loop sync wordt gebruikt, wordt het
tempo van het geheugen of het tempo
SW
dat is gesynchroniseerd met een andere
LOOP SYNC
track waarvan de LOOP SYNC SW op
"ON" staat, gebruikt voor opnemen en
afspelen.
Stelt in hoe loop sync werkt (hoe de
MODE
synchronisatie wordt uitgevoerd).
Stelt in of elke track aan zijn
oorspronkelijke tempo wordt afgespeeld
(het tempo tijdens opname - gebruik de
SW
OFF-instelling) of aan het tempo dat is
gespecificeerd in het geheugen (gebruik
de ON-instelling).
TEMPO SYNC
Als TEMPO SYNC SW op "ON" staat, stelt
dit in of de toonhoogte volgens het
MODE
tempo moet worden veranderd, of dat de
toonhoogte in plaats daarvan hetzelfde
blijft.
SPEED Stelt de afspeelsnelheid voor elke track in.
Stelt in of het afspeelgeluid van een andere
BOUNCE IN
track ook mag worden opgenomen tijdens het
opnemen of overdubben.
Stelt in of het geluid van elke input-aansluiting/
connector en het ritme moet worden ingevoerd
naar de track (ON) of niet (OFF).
Draai aan de [1]-regelaar om de input-aansluiting/
INPUT
connector of RHYTHM te selecteren en druk op de
[1]-regelaar om te schakelen tussen ON/OFF.
* Als stereo link op "ON" staat, worden de MIC 1,
2- en L/R-kanalen weergegeven als een enkele
connector.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave