Controleer:
NETWERKNAAM (SSID)
. . . . . . . . . . . . . . .
en
CODERINGSSLEUTEL
. . . . . . . . . . . . . . .
van uw wireless netwerk
1.2 A Als u al een wireless computernetwerk hebt
•
Controleer uw bestaande wireless netwerkinstellingen zodat u deze bij STAP 9 en 11
van hoofdstuk 2.2 'Installeren - Algemene procedure' (pagina 10) kunt invoeren.
Zoek de naam van het wireless netwerk (SSID) op en de coderingssleutel(s) die u gebruikt
heeft voor het beveiligen van uw wireless netwerk.
Naam wireless netwerk (SSID):
De naam van het wireless netwerk wordt doorgaans genoemd in het Optie-menu van uw
wireless netwerkadapter of het wireless basisstation. U kunt die naam controleren door het
programma van de netwerkadapter te starten.
Coderingssleutel:
De wireless-coderingssleutel is een 64- of 128-bits WEP-code die uw wireless
netwerkcommunicatie beveiligt.
– 64-bits: 5 ASCII-tekens of 10 HEX-tekens, of
– 128 bits: 13 ASCII-tekens of 26 HEX-tekens.
Opmerking: De coderingssleutel is hoofdlettergevoelig, dus 'ABC' is niet hetzelfde als 'aBc'. Voer de
tekens dus op de juiste wijze in om problemen te voorkomen.
Schrijf uw coderingssleutel(s) en SSID op. U zult deze nodig hebben bij het installeren van
uw SL50i.
1.2 B Als u geen wireless netwerk hebt
•
Installeer een wireless netwerkadapter. (Niet bijgeleverd. Zelf aanschaffen. B.v. de Philips
CPWUA054.)
Kijk in de handleiding bij de wireless netwerkadapter voor het installeren van
deze adapter op uw PC.
Opmerkingen:
– Kies tijdens de installatie 'Ad-hoc' als uw netwerktype en geef bij de netwerknaam (SSID)
'philips' op.
– Philips adviseert u een coderingssleutel in te stellen ter beveiliging van uw wireless netwerk.
Zie 'Uw wireless netwerk beveiligen' op pagina 34 in de uitgebreide versie van de
gebruikershandleiding op de CD-ROM.
NEDERLANDS
9