Compressor, bijverwarming, verwarmen, koelen.
Als u kiest voor handmatig of alleen bijverwarming dient u ook de symbooltekens aan te vinken van
de functies die u wilt activeren / toestaan. In de modus auto laat hij hier zien welke functie op dat
moment, op basis van buitentemperatuur, mogelijk is.
Pagina 7 van 11
21/36 menu 1.30.5
Minimum aanvoertemperatuur tijdens koelen
is 18°C.
(koelen met vloerverwarming systeem)
Omdat de ruimtesensor mede bepaalt of we
gaan koelen of verwarmen komt er een alarm
als de sensor ontbreekt.
22/36 menu 4.1
Hier kiest u in welke bedrijfsstand de
warmtepomp moet werken.
Auto = automatisch op basis van
buitentemperatuur.
Handmatig = handmatig koelen of verwarmen
ongeacht de buitentemperatuur, het toestel
volgt nog wel de curve voor gekozen modus.
Alleen bijverwarming = alleen met de
bijverwarming / elektrisch element,
verwarmen zonder de compressor.
23/36 menu 7.1.2.1
Bedrijfsstand voor de afgifte pomp GP1.
U kiest bijna altijd voor auto. Alleen als de
BT25 aanvoersensor in een parallelbuffer zit,
welke met 3 of 4 leidingen is aangesloten,
kiest u voor intermitterend.
24/36 menu 7.1.2.2
Pompsnelheid, afgiftepomp GP1
U kiest voor auto, minimaal 1% en
wachtmodus 30%.
Als u auto niet selecteert kunt u handmatig
een snelheid ingeven in % debiet. Auto geniet
de voorkeur, dan kiest het toestel de juiste
delta T (verschil tussen aanvoer en retour).
25/36 menu 7.1.2.6
Bedrijfsstand bronpomp (GP2)
U kiest voor Intermitterend, of bij de eerste
start voor 10 dagen continu. Na die 10 dagen
gaat hij automatisch terug naar intermitterend.