Systeemschakeleenheid
i Parallel schakelen van meerdere vermogenseenheden is aan de uitgangszijde mogelijk,
echter daarbij wordt het maximale aansluitvermogen niet groter.
5.2 Inbedrijfname
Bewakingssysteem in bedrijf nemen
o
Systeemsensoren opeenvolgend aansluiten (zie handleiding systeemsensoren) en sepa-
raat testen, om de goede werking te waarborgen.
o
Vermogenseenheid voor de werkingscontrole van de sensoren als volgt instellen:
Insteller MINca. 4 seconden, linker aanslag
Insteller LUX dagmodus, rechter aanslag
o
Registratiezone voor iedere systeemsensor afzonderlijk afpassen, daarbij op een goede re-
gistratie en storingsbronnen letten (zie handleiding systeemsensoren).
o
Na de inbedrijfname van de systeemsensoren de instellers MIN, LUX en LIMIT voor nor-
maal bedrijf instellen.
6 Bijlage
6.1 Technische gegevens
Nominale spanning
Netfrequentie
Opgenomen vermogen
Art.-Nr.: WL 2200 REG
Art.-Nr.: WL 2200-2 REG
Omgevingstemperatuur
Nalooptijd
Helderheidsinstelling
Aansluitvermogen bij AC 230 V~
Gloeilampen
HV-halogeenlampen
Tronic-trafo's
Inductieve trafo's
EVG
TL-lampen ongecompenseerd
TL-lampen parallel gecompenseerd
TL-lampen duoschakeling
Schakelstroom
Inschakelstroom
Minimale schakelstroom
Minimale schakelspanning
Soort contact
Aansluiting
massief
soepel zonder adereindhuls
soepel met adereindhuls
Aantal systeemsensoren
Totale lengte lastkabel
Inbouwbreedte
6.2 Toebehoren
Systeemsensor 180
32508313
J:0082508313
6/7
AC 230 V ~
ca. 1,1 W
ca. 1,8 W
-25 ... +55 °C
ca. 4 s ... 15 min
ca. 3 ... 80 lx (en dagbedrijf)
2300 W
2300 W
1200 W
1200 VA
Typeafhankelijk
1200 VA
2300 VA
max. 20 A per kanaal
100 mA
AC 12 V~
1,5 ... 4 mm²
0,75 ... 4 mm²
0,5 ... 2,5 mm²
max. 8 (per kanaal)
max. 100 m
72 mm / 4 TE
Art.-Nr.: WS 180 WW
09.08.2010
50 Hz
920 VA
10 A
µ