Onderhoud
8.2.8
8.2.9
8.2.10
102
Elektrische bekabeling en remkabels
Controleer alle zichtbare elektrische leidingen en
bowdenkabels op beschadigingen. Wanneer bv.
mantels zijn opgestuikt, moet het voertuig buiten
gebruik worden gesteld tot de bowdenkabels zijn
vervangen.
Controleer alle elektrische leidingen en
bowdenkabels op functionaliteit.
Versnelling
Controleer de afstelling van de versnelling en de
schakelhendel resp. de draaibare handvatschakelaar
van de versnelling en corrigeer deze zo nodig.
Voorbouw
De voorbouw en het snelspansysteem moeten
periodiek worden gecontroleerd en zo nodig door
de dealer worden afgesteld.
Wanneer daarbij de inbusschroef wordt
losgedraaid, moet op dat moment de lagerspeling
worden afgesteld. Daarna moet de losgedraaide
schroef worden voorzien van een matig
schroefborgmiddel (bv. Loctite blauw) en conform
de gebruikshandleiding worden vastgedraaid.
Slijtage en tekenen van corrosie behandelen met
een geoliede doek en controleren op olielekkage.
MY19B101_1.0_01.02.2019