Installatievoorbeeld
Namen en functies van onderdelen,
besturingssysteem
weer,
besturingssysteem.
Onderdelen en componenten
1
Buitenunit
2
Besturingskast
3
Luchtbehandelingsunit (lokale levering)
4
Afstandsbediening (standaard)
5
Lokale leidingen (lokale levering)
6
Expansieklepkit
Aansluiten van de bedrading
7
Voeding buitenunit
8
Bedrading besturingskast
(Voeding en communicatie tussen besturingskast en buitenunit)
9
Thermistors luchtbehandelingsunit
10
Communicatie tussen besturing en besturingskast
11
Bedrading van voeding en besturing voor luchtbehandelingsunit
en besturing (voeding afzonderlijk van die van de buitenunit)
12
Luchtthermistorregeling voor luchtbehandelingsunit
13
Besturing (lokale levering)
14
Afstandsbediening (optie, alleen voor service)
Voor meer informatie, zie de handleiding van de besturingskast.
4.
A
FSTANDSBEDIENING
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening.
5.
O
MSCHAKELAAR
VAN ELKE SCHAKELAAR
1
KEUZESCHAKELAAR
AIRCONDITIONING
Stel de schakelaar in op
koelen of verwarmen.
2
OMSCHAKELAAR VOOR KOELEN/VERWARMEN
Stel de schakelaar in op
verwarmen.
6.
W
ERKINGSBEREIK
Werkingsbereik
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vocht-
gehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
ERQ125~250_W1
Buiten-
–5~43°C DB
–20~21°C DB
temperatuur
–20~15,5°C NB
Binnen-
21~32°C DB
15~27°C DB
temperatuur
14~25°C NB
Vochtgehalte
≤80%
(†)
binnen
(*) Bereik voor werking: –20~–15°C NB. Bereik voor doorlopende werking:
–15~15,5°C NB.
(†) om te voorkomen dat er condensvorming ontstaat of water uit de unit druppelt.
Als de temperatuur of het vochtgehalte buiten de volgende grenzen ligt kunnen
beveiligingen in werking treden waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
ERQ100~140A7V1B + ERQ125~250A7W1B
Condensorunit met inverter
4PW51322-1
figuur 1
geeft het standaard
figuur 2
het
aangepaste
: B
ENAMING EN FUNCTIE
(Zie figuur 3)
VOOR
ALLEEN
VENTILEREN/
voor alleen ventileren of op
voor koelen of op
ERQ100~140_V1
–5~46°C DB –20~24°C DB
–20~15,5°C NB
21~32°C DB
15~27°C DB
14~25°C NB
≤80%
(†)
7.
W
ERKINGSPROCEDURE
De werkingsprocedure varieert al naargelang de combinatie van
de buitenunit en de afstandsbediening. Raadpleeg het
hoofdstuk
"3. Wat te doen voor het gebruik" op pagina
Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om
de unit te beschermen.
Als de hoofdvoeding tijdens de werking wordt uitgeschakeld zal
de unit automatisch herstarten nadat de voeding terug is
ingeschakeld.
Raadpleeg de bij de besturingskast geleverde handleiding voor
het gebruik en de mogelijkheden.
Raadpleeg de bij de afstandsbediening geleverde handleiding
voor het gebruik en de mogelijkheden.
7.1.
Koelen, verwarmen en alleen ventileren
(Raadpleeg
De ventilator kan mogelijk nog even blijven draaien nadat het
verwarmen is beëindigd.
Voor systemen met Daikin-afstandsbediening en zonder
koelen/verwarmen omschakeling op afstand
1
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en
selecteer de gewenste werking.
Koelen
Verwarmen
Alleen ventileren
2
Druk de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Voor systemen met een omschakelaar voor koelen/
verwarmen op de afstandsbediening
1
Selecteer als volgt de werking met behulp van de omschakelaar
voor koelen/verwarmen op de afstandsbediening:
voor
voor
2
Druk op de aan/uit-toets of sluit T1/T2.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Voor systemen zonder Daikin-afstandsbediening, zonder
koelen/verwarmen omschakeling op afstand en met een
lokaal geleverde besturing
1
Selecteer de werkingsstand met de lokaal geleverde besturing.
2
Sluit T1/T2.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
(*)
Aanpassing
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening voor het
programmeren van de temperatuur.
Uitschakelen van het systeem
3
Druk opnieuw op de aan/uit-toets of open T1/T2.
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
LET OP
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
figuur 4
en
figuur
6)
Koelen
(figuur
6)
Verwarmen
(figuur
7)
Alleen ventileren
(figuur
8)
2.
(Zie figuur 4)
Gebruiksaanwijzing
3