Aan de slag
Nadat het apparaat correct is geïnstalleerd, raden wij u aan het interieur te reinigen met lauw water en
een milde zeep- en reinigingsoplossing. Gebruik geen schuurmiddelen of schuurpoeder, omdat deze de
afwerking kunnen beschadigen.
Gebruik
Huishoudelijke koelkasten zijn uitsluitend bestemd voor de huishoudelijke bewaring van verse
levensmiddelen en dranken, alsmede voor de bewaring op korte termijn van diepvriesproducten.
Voedselveiligheid
De toenemende consumptie van kant-en-klaarmaaltijden en andere kwetsbare levensmiddelen betekent
dat we de temperatuur waarbij levensmiddelen worden vervoerd en opgeslagen, beter moeten
controleren:
•
Bewaar de meest gevoelige levensmiddelen in het koudste gedeelte van het apparaat, zoals
aangegeven in deze instructies (zie hoofdstuk Temperatuurindicator).
•
Beperk het aantal keren dat de deur wordt geopend.
•
Zet de thermostaat op een lagere temperatuur. Deze aanpassing moet geleidelijk gebeuren om
te voorkomen dat het voedsel bevriest.
•
Maak de binnenkant van de koelkast regelmatig schoon.
De temperatuur instellen
De binnentemperatuur wordt ingesteld door de thermostaat die met de knop aan de buitenkant van het
apparaat wordt bediend (item 3 op blz. 3). Stand "5" komt overeen met de koudste temperatuur. De
temperatuur in de oven kan variëren afhankelijk van de gebruiksomstandigheden: locatie,
omgevingstemperatuur, hoe vaak de deur wordt geopend, hoeveelheid voedsel in de oven, enz. De
instelling kan worden aangepast om met deze omstandigheden rekening te houden. In het algemeen zal
een gemiddelde instelling in stand "3" de juiste temperatuur opleveren; om meer of minder koude te
verkrijgen, past u de thermostaatknop aan.
Om de koelkast te stoppen met ontdooien zonder de stekker uit het stopcontact te halen, draait u
de thermostaatknop naar links naar stand '0'. U hoort een klik.
Voedselopslag
Uw voedsel is beter houdbaar als u het plaatst in de koude zone die het best bij zijn aard past.
Het koudste gedeelte van het koelkastcompartiment bevindt zich onderaan het apparaat, bij
van de bovenkant van de crisper.
Locatie van de levensmiddelen :
•
In de schappen: gekookt voedsel, desserts en alle voedsel dat snel gegeten moet worden, verse
kazen, koud vlees.
•
Op de crisperruit: vers vlees, gevogelte en vis. Houdbaarheid 1 tot 2 dagen.
•
In de groentelade: groenten en fruit.
•
In de toonbankdeur: flessen in het onderste vak, daarna producten met een klein volume (room,
yoghurt, enz.) naar boven. Boter en eieren worden in het bovenste vak geplaatst.
Voor een betere voedselhygiëne:
Verwijder commerciële verpakkingen voordat u voedsel in de koelkast plaatst. (bijv. yoghurtverpakking...)
Verpak levensmiddelen in geschikte voedselveilige verpakkingen om de uitwisseling van bacteriën tussen
levensmiddelen te voorkomen.
Wacht tot de bereidingen zijn afgekoeld alvorens ze te bewaren.
GEBRUIK