4. Voeg de printer toe.
a. (voor Mac OS X v10.3/v10.4/v10.5/v10.6)
Apple-menu > Systeemvoorkeuren > Afdrukken en faxen > +
(voor Mac OS X v10.7/v10.8)
Apple-menu > Systeemvoorkeuren > Afdrukken en scannen > +
b. En selecteer uw printer.
c. Klik op Toevoegen.
Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen)
installeren
Zie de cd Software voor het gebruik van het Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen.
Opmerkingen:
•
Gebruik het Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen om de instellingen voor tonerintensiteit,
spaarstand en papierformaat te wijzigen voor alle afdruktaken. In de printersoftware kunt u deze
instellingen voor afzonderlijke afdruktaken wijzigen.
•
dit hulpprogramma wordt alleen ondersteund op bepaalde modellen.
Netwerkfunctionaliteit
Opmerkingen:
•
Schaf eerst een draadloze netwerkadapter aan voordat u de printer configureert op een draadloos
netwerk. Raadpleeg de instructies bij de adapter voor meer informatie over het installeren van de
draadloze netwerkadapter.
•
Een SSID (Service Set Identifier) is een naam die is toegewezen aan een draadloos netwerk. Wired
Equivalent Privacy (WEP), Wi-Fi Protected Access (WPA), WPA2 en 802.1X - RADIUS zijn
beveiligingstypen die op een netwerk worden gebruikt.
Configuratie van printer op een Ethernet-netwerk voorbereiden
Als u de printer wilt configureren voor een Ethernet-netwerk, moet u de volgende gegevens verzamelen
voordat u begint:
Opmerking: als uw netwerk automatisch IP-adressen toewijst aan computers en printers, gaat u verder
met de installatie van de printer.
•
Een geldig en uniek IP-adres voor de printer
De netwerkgateway
•
•
Het netwerkmasker
•
Een persoonlijke naam voor de printer (optioneel)
Opmerking: Met een persoonlijke naam voor de printer kunt u de printer herkennen op het netwerk.
U kunt de standaardnaam gebruiken of zelf een naam opgeven die u makkelijk kunt onthouden.
Gebruikershandleiding
- 31 -