Advertenties
Vermogenseenheid TRONIC-transformator
GIRA
Info
Gebruiksaanwijzing
Aansluiting geschiedt conform de schakelschema's.
Na aansluiting het afdekkapje van het aansluitklem-
men-compartiment terugplaatsen en de adapter weer
opsteken. Besturingskabel: type, profiel en kabelaan-
leg conform VDE-voorschriften voor 250 V-kabels
(basisolatie voor stuurspanning).
Ballaststroomkabels en besturingskabels niet in ge-
zamenlijke kabel aanbrengen. Inbouw en aansluiting
conform schakelschema 3, 4, 5 uitvoeren.
Vermogenseenheid TRONIC-transformator
Tussen transformators dubbele afstand aanhouden.
TRONIC-transformators zijn tegen transiente over-
spanning (netpieken) conform EN 61547 beveiligd.
Ter bescherming tegen te hoge overspanning (ver-
oorzaakt door het schakelen van fluorescentielam-
pen, ontladingslampen, motoren e. a. inductieve
belastingen) vóór vermogenseenheid van TRONIC-
transformators gescheiden belastingskring installe-
ren.
Anders kunnen aan de transformator bij het schake-
len van de stroomkring defecten ten gevolge van
spanningspieken optreden. Bij gevaar van netspan-
ningspieken tevens TRONIC-overspanningbeveili-
gingsmoduul aan ingangsstroom-zijde parallel aan
vermogenseenheden van de TRONIC-transformators
aansluiten (afb.6).
1 TRONIC-overspanning-beveiligingsmoduul is toe-
reikend voor ca. 10 TRONIC-transformatorvermogen-
seenheden per stroomkring. Op vermogensgebied
van de transformator letten.
Onderbelasting kan flikkeren veroorzaken.
Secundaire kring niet met andere TRONIC-transfor-
mators verbinden en niet vlakbij de hoofdkabel aan-
leggen (afb.5).
Aanwijzingen en aansluitschema's voor max. scha-
kelvermogen in de bedieningshandleidingen van de
regelapparatuur in acht nemen!
Warmtebronnen (z.B. lampen) in de onmiddellijke na-
bijheid van transformator vermijden. In kritische situa-
ties temperatuurmeting op Tc-punt uitvoeren.
Aanbevolen kabelprofiel en kabeltype van de secun-
daire kring:
min. 2x1,5 mm², b.v. H 05 V V-F 2 x 1,5 mm².
7/04
Blz: 2 van 4
Advertenties
