2.6.5 Optionele interne waterbatterij
Interne waterbatterijen worden geleverd met een 'TBW' stuursignaalkabel en een temperatuursensor (die de temperatuur van de vloeistof die in de
batterij stroomt meet) om ijsvorming in het watercircuit te voorkomen. De 'TBW' kabel en de temperatuursensor worden aan één kant van de regelaar
aangesloten. Aan de andere kant zijn ze nog los en dienen door de installateur te worden aangesloten. In geval van een optionele driewegklep de
wateraansluitingen van de driewegklep en de verdeelstukken van de batterij aansluiten. Sluit de contrastekker van de 'TBW' kabel aan op de
contrastekker van de servomotor (draden 1, 2, 3 van de 'TBW' kabel). Sluit eventueel de 4 losse draden van de 'TBW' kabel aan waarmee de pomp
van het watercircuit (warm of koud) van de batterij wordt in en uitgeschakeld. In geval van een omkeerbare batterij kunnen er 2 pompen worden
bestuurd (draden 4 en 5 van de 'TBW' kabel: voeding van de warmwaterpomp; draden 6 en 7 van de 'TBW' kabel: voeding van de koudwaterpomp).
Draden 4 - 5 en 6 - 7 zijn relais die geen voeding ontvangen.
Plaats de temperatuursensor met een plastic kabelklem op de driewegklep van de interne batterij aan de kant van de waterretourleiding. Voor een
nauwkeurigere meting van de temperatuur van de vloeistof worden de sensor en de driewegklep geïsoleerd (zie kabelschema hieronder).
Elektrisch en hydraulisch kabelschema driewegklep:
Naar het klemmenblok van de centrale
Naar de driewegklep
Driepolige
Driepolige
mannelijke
contrastekker
Kabel servomotor driewegklep
Servomotor
stekker
TBW kabel
Warmwaterpomp - ON /OFF
Koudwaterpomp - ON /OFF
Watertoevoer naar batterij
Kabelklemmen
Waterterugvoer batterij
Driewegklep
Waterterugvoer batterij
Waterbatterij
Temperatuursensor
Isolatie
Sensor
Temperatuur
op driewegklep
Let op: de elektrische aansluitingen van apparaten in de buitenlucht of in een vochtige ruimte moeten waterdicht worden uitgevoerd. Het wordt
aanbevolen de aansluitingen tussen de kabel van de servomotor en de 'TBW' kabel te beschermen door een minimale bescherming van klasse IPX5.
2.6.6 Optionele constante druk
De set bestaat uit 3 RJ12-kabels (gemarkeerd R8, R9, R10) die zijn aangesloten op 2 HTP-druksensoren. Elke sensor is verbonden met een 2 meter
doorzichtige slang, die zelf aangesloten is op 1 zwarte drukaansluiting. 4 zelftappende schroeven worden meegeleverd in een plastic zakje. Het geheel
wordt voorbekabeld in de fabriek en in de doos met opties verpakt.
De HTP-sensor voor de 'afzuiging' moet het drukverschil meten tussen het afzuigluchtkanaal en de omgevingslucht. Zijn pijlselectie staat op '6'. De
doorzichtige slang is verbonden met de "-"-aansluiting van de sensor (buis in onderdruk). Laat de aansluitklem '+ ' in de open lucht. Boor een gat
Ø10 mm in de afzuigkoker om het drukmeetpunt in te steken. Met behulp van 2 zelftappende schroeven deze drukaansluiting bevestigen. Niet vergeten
om elke drukaansluiting goed af te dichten.
De HTP-sensor voor de 'inblazing' moet het drukverschil meten tussen het inblaasluchtkanaal en de omgevingslucht buiten de centrale. De adres-
pijl ervan is ingesteld op "5". De doorzichtige slang is verbonden met de "+"-aansluiting van de sensor (buis in overdruk). Laat de aansluitklem '- '
in de open lucht. Boor een gat met Ø10 mm in de inblaaskoker om het drukmeetpunt in te steken. Met behulp van 2 zelftappende schroeven deze
drukaansluiting bevestigen. Niet vergeten om elke drukaansluiting goed af te dichten.
10