Hoofdstuk 3
Contrast
U kunt het contrast wijzigen om een beeld er
scherper en levendiger te laten uitzien.
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om 1.Kopie te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om 5.Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op a of b om het contrast te
verhogen of te verlagen.
Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Kleurverzadiging
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om 1.Kopie te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om 6.Kleuren aanp.
te selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op a of b om 1.Rood, 2.Groen of
3.Blauw te selecteren.
Druk op OK.
e
Druk op a of b om de kleurverzadiging te
wijzigen.
Druk op OK.
f
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga terug naar d om de volgende
kleur te selecteren.
Druk op Stop/Eindigen.
24
Papieropties
3
Papiersoort
Als u op speciaal papier kopieert, dient u voor
optimale afdrukkwaliteit de gebruikte
papiersoort te selecteren.
Druk op
en dan op a of b om
Papiersoort te
selecteren.
a
Laad uw document.
b
Druk op Opties en a of b om
Papiersoort te selecteren.
3
Druk op OK.
c
Druk op a of b om de gebruikte
papiersoort te selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u de standaardinstelling wilt wijzigen,
gaat u als volgt te werk:
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om 1.Kopie te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om 1.Papiersoort te
selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjetpapier, Brother Fotopap.,
Ander fotopapier of
Transparanten te selecteren.
Druk op OK.
e
Druk op Stop/Eindigen.
Normaal Papier
Inkjetpapier
Brother Fotopap.
Ander fotopapier
Transparanten
3
3