Reiniging van de luchtfilters
Wanneer het filterlampje gaat branden, dan moet u het
filter verwijderen en reinigen.
1. Duw de haken van het inlaatrooster naar binnen in
de richting van het midden van het apparaat om het
inlaatrooster te openen.
2. Trek het filter uit het inlaatrooster.
. 1
Roosterhaak
3. Reiniging het luchtfilter.
Verwijder met de stofzuiger het stof van het luchtfilter of was het filter.
Laat het lucht filter na het wassen goed drogen op een plek die is afge-
schermd van zonlicht.
4. Plaats het luchtfilter weer in het inlaatrooster.
(1) Plaats het luchtfilter weer in zijn houder.
(2) Zorg ervoor dat het luchtfilter contact maakt met de filterstopper wan-
neer het is teruggeplaatst in zijn houder.
5. Sluit het inlaatrooster en duw de hoeken van het
inlaatrooster naar buiten.
. 4
Luchtfilter
Filter-
haak
Inlaatrooster
● Stof kan van de luchtfilter worden gereinigd met een stofzuiger, of door
het wassen van het filter in een oplossing van mild schoonmaakmiddel
en warm water. Als u het filter wast, laat het volledig aan de lucht dro-
gen in een schaduwrijke plaats voordat u het opnieuw installeert.
● Vuil, dat op de luchtfilter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
● Na het inschakelen van de stroom schakelt u met een druk op de filter-
knop op de afstandsbediening de filterlamp uit. (Zie de gebruikershand-
leiding inbegrepen bij de afstandsbediening voor meer informatie.)
Reinigen van het chassis
Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone en
zachte doek.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
Nl-3
. 2
Luchtfilter
. 5
Roosterhaak
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
● Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
● Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
● Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, is het mogelijk dat de ventilator
van het binnenapparaat tijdelijk stopt om de interne delen op te warmen.
● Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
thermostaat op een hogere instelling in.
● Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten stoppen. (Zie bladzijde 2)
● Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Zie bladzijde 2)
● De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
● In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
● Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
● Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
● Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
● Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de testmodus. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
● Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2)
Er worden geluiden gehoord:
● In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf
het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking
meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
● Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
● Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden gehoord. Dit
geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2)
Geuren:
● Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.