Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding GA-1 alarm unit
9
Storingen
Storing:
Mogelijke oorzaak:
Actie:
Storing:
Mogelijke oorzaak:
Actie:
Storing:
Mogelijke oorzaak
Actie:
10
Afdankfase
Indien de GA-1 controle unit afgedankt wordt, dient dit door een gecertificeerd bedrijf verwijderd te
worden. De kunststof en metalen onderdelen dienen gescheiden te worden in verband met
verwerking en hergebruik van de materialen.
wijzigingen voorbehouden – alle rechten voorbehouden
ESEP Milieutechniek B.V. | NL: postbus 10069
| BE:
LED signaallampje voeding brandt niet.
Voedingsspanning is te laag of de zekering is doorgebrand.
Transformator of LED signaallampje "mains" is defect.
1. Controleer of de scheidingsschakelaar voor de voeding niet uit staat.
2. Meet de spanning tussen N en L1. (moet 230 VAC ± 10% zijn).
Geen alarm als de sensor in vet of water, of alarm schakelt niet uit.
Sensor is vervuild
Reinig de sensor en houdt deze in lucht of ondergedompeld in olie.
LED signaallampje "Fault" brandt.
Stroom in sensorcircuit is te laag (kabelbreuk) of te hoog (kortsluiting).
Ook kan de sensor defect zijn.
1. Controleer of de sensorkabel correct op de GA-1 is aangesloten. Zie
ook bij de instructies van de sensor.
2. Meet de spanning de polen 7 en 8. Het voltage moet tussen de 7,0 en
8,5 Volt liggen. Let op: de spanning wisselt om de seconde tussen de
sensor aansluitingen.
3. Als het voltage in orde is, moet de sensorstroom gemeten worden.
Meet dit eerst wanneer de sensor zich in de lucht of in vet bevindt, waarbij
de gemeten stroom 7,0-8,5 mA moet zijn. Meet daarna de stroom
wanneer de sensor zich in water bevindt. De gemeten stroom moet dan
2,5-3,5 mA zijn.
Neem contact op met de leverancier, wanneer met bovenstaande
aanwijzingen het probleem niet opgelost kan worden.
6000 GB Weert
postbus 7
3945 Ham
T: +31 495 543 430
F: +31 495 532 135
T: +32 11 241 649
F: +32 11 2426 30
11 van 12
info@esep.nl
www.esep.nl
Advertenties
Inhoudsopgave
