Informatie m.b.t. de instelling van de bedieningseenheid
6
Informatie m.b.t. de instelling van de bedienings-
eenheid
6.1 Soorten regelingen
De verwarmingsregeling heeft drie verschillende regelstanden. Uw installateur zal, op basis van uw
eisen, er één uitkiezen en deze voor u instellen:
Regeling in functie van de kamertemperatuur
Bij dit soort regeling moet de bedieningseenheid in een representatieve kamer gemonteerd worden.
De bedieningseenheid meet de kamertemperatuur in die "referentiekamer". De aanvoertemperatuur
wordt geregeld afhankelijk van de ingestelde en de gemeten kamertemperatuur. Daarom hebben ex-
terne temperatuurinvloeden in de referentiekamer (b.v. een open venster, zonne-instraling of de
warmte van een open haard) invloed op de hele woning.
Stel de kamertemperatuur van de woning of de referentieruimte op de bedieningseenheid in. Hogere
of lagere temperaturen in de andere kamers kunt u realiseren door de instelling van de thermostaat-
kranen van de radiatoren.
Regeling in functie van de buitentemperatuur
De stooklijn bepaalt de temperatuur van het warme water in de ketel. Er kan worden aangegeven of
deze stooklijn uitsluitend door de buitentemperatuur wordt beïnvloed, of dat de kamertemperatuur
ook invloed daarop heeft.
• Regeling afhankelijk van de buitentemperatuur:
de buitentemperatuur wordt met behulp van een temperatuurvoeler gemeten. De hoogte van de
aanvoertemperatuur wordt uitsluitend berekend op basis van de ingestelde stooklijn.
Op de bedieningseenheid kan u de kamertemperatuur voor de hele woning instellen (de stook-
curve wordt daarom naar boven of naar onder verschoven). De thermostaatkranen moet u in elke
kamer zo instellen, dat de gewenste kamertemperatuur bereikt wordt.
• Buitentemperatuurregeling met invloed van de kamertemperatuur:
bij deze regeling is de aanvoertemperatuur in eerste instantie afhankelijk van de buitentempera-
tuur, maar deze wordt ook medebepaald door de kamertemperatuur (in de mate ingesteld door
uw installateur).
Voor een kamertemperatuurregeling en voor een buitentemperatuurregeling met
invloed van de kamertemperatuur geldt:
de radiatorkranen in de "referentieruimte" (ruimte waarin de bedieningseenheid is on-
dergebracht) moeten geheel geopend zijn! De aanvoertemperatuur wordt geregeld
afhankelijk van de daar ingestelde en de gemeten kamertemperatuur. Deze mag niet
door dichtgedraaide thermostaatkranen worden begrensd.
Logamatic EMS Bedieningseenheid RC25 - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
6
25