2.
Sluit ontvangers aan volgens het diagram. Gebruik bijvoorbeeld de A2- en B2-poorten om een tweede ontvanger aan te
sluiten en gebruik dan de A3- en B3-poorten om een derde ontvanger aan te sluiten. Als u twee frequentiemanagers
gebruikt, sluit u de cascade A- en cascade B-poorten op de tweede frequentiemanager aan op een zesde ontvanger.
Opmerking: gebruik geen passieve antennesplitter in combinatie met de frequentiemanager. De frequentiemanager zal niet werken.
Plaatsing antenne op afstand
Volg deze richtlijnen als u antennes op afstand plaatst:
•
Verklein de afstand tussen de zender en de antenne.
•
Bevestig de antennes verder van elkaar af om de prestaties te verbeteren.
•
Plaats antennes zodanig dat er geen obstakels zijn tussen de antenne en de zender (inclusief het publiek).
•
Houd de antennes weg van metalen objecten en andere antennes.
•
Gebruik alleen reverse SMA-kabels met lage verliezen om een slecht rf-signaal te voorkomen.
◦
Raadpleeg de kabelspecificaties en bereken het signaalverlies voor het gewenste kabeltraject.
•
Gebruik altijd een ononderbroken kabel van de antenne naar de ontvanger om signaalbetrouwbaarheid te verhogen.
•
Voer altijd een 'rondlooptest' uit om de dekking te controleren alvorens een draadloos systeem te gebruiken voor een toe-
spraak of optreden. Experimenteer met de antenneplaatsing om de optimale positie te bepalen. Breng indien nodig een
markering aan op 'probleemplekken' en vraag sprekers of artiesten om die gebieden te vermijden.
Kanaaldisplay ontvanger
Indien aangesloten op een frequentiemanager geeft het kanaalveld van iedere ontvanger een unieke identificatie weer die niet
verandert, tenzij u ze aansluit op een andere set poorten op de frequentiemanager. Gebruik deze kanaalweergave om zenders
te labelen of om te achterhalen waar iedere ontvanger is aangesloten in de frequentiemanager.
Shure Incorporated
7/13