weergegeven met "P x" en kan worden gewijzigd in 1 ... 99 met de pijltjestoetsen. Dit stelt u in
staat om de metingen toe te wijzen aan verschillende locaties.
5.7
SD-kaart / geheugenstructuur
Het is aan te raden om een SD-kaart met max. 4 GB te plaatsen. De gegevens worden in de
volgende structuur op de kaart opgeslagen:
Map:
PAB01 De volgende bestanden worden daarin aangemaakt:
PAB01001.XLS // Na 30000 regels wordt het volgende bestand
aangemaakt PAB01002.XLS ..................
PAB01099.XLS
PAB02
PAB02001.XLS
PAB02002.XLS
..................
PAB02099.XLS
PABXX // Maximaal aantal mappen is 10
Om de bestanden op uw computer te bekijken of op te slaan, plaatst u de SD-kaart in uw
computer. De bestanden kunnen worden geopend en bewerkt in een spreadsheetprogramma.
5.8
Kalibratie
Het instrument heeft een kalibratiefunctie waarmee u alle gemeten parameters kunt kalibreren.
Gebruik deze functie alleen als u een gekalibreerd referentie-instrument heeft. Om het
kalibratiemenu te openen, houdt u de toetsen HOLD en REC tegelijkertijd ingedrukt voor
ongeveer 3 seconden. Door op de SET-toets te drukken, gaat u naar de volgende
meetparameter.
5.8.1
PM 2.5 Kalibratie
Druk op de ENTER-toets om de onderste kalibratiewaarde (PML) op te roepen. Gebruik de
omhoog- en omlaag-toetsen om de waarde aan te passen. Om op te slaan, drukt u opnieuw
op de ENTER-knop. De bovenste kalibratiewaarde (PMH) wordt weergegeven en kan
worden aangepast.
Opmerking: Wacht ongeveer 10 minuten totdat de gemeten waarden overeenkomen met
de ingestelde waarden.
Opmerking: De onderste kalibratiewaarde moet lager zijn dan 15 µg/m³ en de bovenste
boven 60 µg/m³.
5.8.2 Luchtvochtigheid kalibratie
Druk op de ENTER-knop om de vochtigheidswaarde te kalibreren. Gebruik de
pijltjestoetsen om de waarde aan te passen. Om op te slaan, drukt u op de ENTER-knop.
© PCE-instruments