NEDERLANDS
[SETUP FOR WIRELESS OPERATION]
Iedere eenheid is voorzien van een draadloze DMX zend-ontvanger. Dit betekent dat iedere eenheid een
zender of ontvanger kan zijn.
Om het systeem in te stellen moet u eerst iedere ontvanger toewijzen aan het universum (de zender)
waarmee deze moet werken.
ZEER BELANGRIJKE INFORMATIE VÓÓR INGEBRUIKNAME
Voordat u deze draadloze DMX eenheden in gebruik neemt, dient u de volgende algemene informatie te
lezen. Het zal u veel tijd en frustraties besparen:
• Er moet tijdens het synchroniseren van de ontvangers een DMX-controller (ingeschakeld) met de zender te
zijn verbonden.
• Controleer de informatie op de [ID-SET]-toets (13) en Status-LED (15).
o Status-LED (15) WIT: de eenheid is in de installatiemodus of is niet met enige zender verbonden.
o Status-LED (15) BLAUW: eenheid is in ZENDmodus en verbonden met één of meer ontvangers.
o Status-LED (15) BLAUW (knippert snel): eenheid (zender) maakt verbinding met de ontvanger (s).
o Status-LED (15) BLAUW (knippert traag): er is geen DMX-signaal op de zender aanwezig
o Status-LED (15) GROEN: eenheid is verbonden met een zender
o Status-LED (15) GROEN (knippert traag): eenheid ontvangt geen DMX-signaal van de zender.
• Een ontvanger kan allen een verbinding met een zender maken als deze met geen enkele andere zender
is verbonden: Status-LED (15) is WIT.
INSTELLEN VAN DE ZENDER
• Verzeker u ervan dat er een DMX-controller (ingeschakeld) met de zender en de eenheid is verbonden en
is ingeschakeld.
• Houd de [ID-SET]-toets (13) ingedrukt terwijl u de toets voor draadloos (24) inschakelt. De Status-LED (15)
wordt gedurende een seconde WIT en wordt dan BLAUW (zendmodus) of GROEN (ontvangstmodus).
• Kies BLAUW door kort op de [ID-SET]-toets (13) te drukken.
• Druk zodra BLAUW is geselecteerd gedurende 3 seconden op de [ID-SET]-toets (13) om de zendmodus te
bevestigen.
• De Status-LED wordt achtereenvolgens wit, rood, groen en eindigt met BLAUW.
• De eenheid bevindt zich nu in de zendmodus.
HET VERBINDEN VAN VERSCHILLENDE ONTVANGERS MET EEN ZENDER
Om uw ontvanger(s) met een specifieke zender te verbinden:
a) Zorg ervoor dat de te verbinden ontvangers niet met een andere zender zijn verbonden: de Status-LED
(15) op deze ontvangers moet WIT zijn.
b) Druk kort op de [ID-SET]-toets (13) van de zender; de Status-LED (15) op zowel de zender (BLAUW)
als de ontvangers (GROEN) begint te knipperen.
c) Wacht totdat het knipperen stopt: de ontvangers zijn nu met de zender verbonden.
d) Controleer of de verbinding goed tot stand was gebracht: druk nogmaals op de [ID-SET] (13) op de
zender, de status-LED (15) op alle verbonden ontvangers begint te knipperen. Ontvangers verbonden
met een andere zender zullen niet knipperen.
ONTVANGERS VAN EEN DMX-UNIVERSEONTKOPPELEN
Om de verbinding van alle ontvangers van een DMX-universum/zender te verbreken:
• Houd de [ID-SET]-toets (13) van de zender gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt, totdat de Status-
LED (15) ROOD wordt; de Status-LED(s) op de ontvanger(s) worden WIT (niet verbonden).
• De Status-LED (15) op de zender wordt na enkele momenten weer BLAUW.
• U kunt ook de ontvanger(s) opnieuw verbinden door gewoon kort op de [ID-SET]-toets (13) op de zender te
drukken. (De Status-LED(s) (15) op de ontvanger(s) wordt/worden weer GROEN.
Het verbreken van de verbinding van een individuele ontvanger met een DMX-universum/zender:
• Druk op de [ID-SET]-toets (13) van de ontvanger totdat de Status-LED (15) WIT wordt.
• De verbinding met de zender (DMX-universum) van deze ontvanger is nu verbroken.
JB Systems
®
GEBRUIKSAANWIJZING
9/13
Accu Color