Nieuwe parameterwaarde PA01
(de waarde knippert)
Druk op de toets
parameterwaarde op te slaan.
Gebruik de pijltoetsen om de volgende
parameter te selecteren en stel de waar-
de op dezelfde manier in.
Druk op de toets /. om de selectie
voor het verlaten van het gebruikersme-
nu in te stellen.
Selectie voor het verlaten van het gebrui-
kersmenu
Druk op de toets
kersmenu te verlaten.
Tabel 6 Instelling van de gebruiksparameters
Gebruik van het cv-toestel
Het elektrische cv-toestel is ontworpen voor gebruik in een gesloten
warmwaterverwarmingssysteem met geforceerde watercirculatie.
Het kan worden bestuurd door de regeling van de warmtedistributie van
het energiebedrijf via een afstandsbedieningssignaal.
Het cv-toestel kan worden gestart als aan de volgende voorwaarden is
voldaan:
• Aansluiting op het elektriciteitsnet
• Het inschakelen van het gebruik door het signaal van de afstandsbe-
diening van de energieleverancier
• Voldoende bedrijfsdruk in de installatie
• Verwarmingsbehoefte (kamer-, ketelthermostaat)
Het gebruik van het cv-toestel is dan afhankelijk van de vraag van de cv-
installatie en de eindgebruiker.
Verwarming van het cv-water voor de verwarming van het gebouw
Deze modus is de basismodus voor de werking van het cv-toestel. Bij een
gebruiksvraag:
• brandt het symbool ( - bijvoorbeeld na het inschakelen van de ka-
merthermostaat (indien geïnstalleerd en geactiveerd)
• moet de aanvoertemperatuur verwarming ten minste met de tempe-
ratuurhysteresis lager zijn dan de ingestelde temperatuur
• start de pomp de cv-installatie
• worden de verwarmingselementen na elkaar ingeschakeld tot het ge-
kozen maximale vermogen van het cv-toestel (par.PA02)
Bij het bereiken van de ingestelde temperatuur van het cv-toestel
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• knippert het symbool ( met een gelijkmatig interval
• draait de pomp (Dt1 brandt)
Als het cv-water onder de hysteresis van de ingestelde temperatuur
(par. SE04) daalt, start het cv-toestel opnieuw.
Wanneer de kamerthermostaat het cv-toestel uitschakelt
(nadat de ingestelde temperatuur in de kamer is bereikt):
• dooft het radiatorsymbool (
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• De pomp loopt overeenkomstig de ingestelde nalooptijd (par. PA01)
Als de kamer- en ketelthermostaat weer wordt ingeschakeld, begint het
symbool ( ofwel (PA03=0) te knipperen als er gewacht wordt op het
verstrijken van de anti-pendeltijd, ofwel gaat het branden en begint het
cv-toestel weer te werken.
Tronic Heat 3000-3500 – 6721825536 (2020/09)
Wanneer het cv-toestel wordt uitgeschakeld door het signaal van de af-
standsbediening (van het elektriciteitsbedrijf):
• dooft de controlelamp van de regeling van de warmtedistributie [2]
om de ingestelde
(Dt2)
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• het symbool ( knippert langzaam
• De pomp loopt overeenkomstig de ingestelde nalooptijd (par. PA01)
Wanneer het stuursignaal van de warmtedistributie een nieuwe goed-
keuring geeft, start het cv-toestel opnieuw. Het cv-bedrijf kan tijdelijk
worden uitgeschakeld door de temperatuur van de cv-groep in te stellen
op --.
Warmwatervoorziening
Het verwarmen van warmwater is mogelijk in de externe boiler. Het ver-
warmen van het warmwater is mogelijk door instelling van parameter
om het gebrui-
SE09 op de waarde 1. Deze boiler wordt opgewarmd door middel van
een eigen pomp of door middel van de cv-pomp en de 3-wegklep (selec-
tie van par. SE13). De temperatuur in de warmwaterboiler wordt gecon-
troleerd via een extra warmtesensor of de warmwaterthermostaat
(selectie van par. SE10 en SE11). De bereiding van warmwater heeft
voorrang op de verwarming van het gebouw. Als er een extra tempera-
tuursensor wordt gebruikt, wordt de weergave van de warmwatertempe-
ratuur op het display voorgeprogrammeerd bij het verwarmen van het
warmwater (par. SE12). Het instelbereik voor de warmwatertempera-
tuur is 70°C (par. SE05), we raden echter aan, de maximumtemperatuur
alleen voor de warmtedesinfectie van de warmwaterboiler te gebruiken.
Stel de temperatuur van het warmwater voor het lopende gebruik slechts
tot 60°C in. De maximale temperatuur van het warmwater bij het verwar-
men van het warmwater wordt door de parameter SE02 ingesteld.
De vraag om het warmwater te verwarmen wordt bepaald door de tem-
peratuur van het warmwater die met de waarde van de hysteresis
(par. SE06) lager is dan de ingestelde temperatuur, eventueel door het
inschakelen van de warmwaterthermostaat.
• het symbool * brandt
• de warmwaterpomp of de cv-pomp start of de 3-wegklep schakelt om
naar het circuit van de warmwaterboiler
• de verwarmingselementen worden na elkaar ingeschakeld tot het ge-
kozen maximale vermogen van het cv-toestel (par. PA02)
• de aanvoertemperatuur verwarming wordt volgens de met de para-
meterwaarde SE02 verhoogde vraag aan de warmwatertemperatuur
of aan de maximale aanvoertemperatuur verwarming voor het ver-
warmen van het warmwater (par. SE05) bij gebruik van een warmwa-
terthermostaat geregeld.
Zodra de ingestelde temperatuur in de warmwaterboiler is bereikt, blijft
de pomp gedurende de ingestelde nalooptijd draaien (par. SE14). Na
deze tijd schakelt het cv-toestel over naar cv-bedrijf en werkt het volgens
de voorwaarden van de cv-installatie. Wanneer het cv-toestel via de re-
geling van de warmtedistributie in de modus warmwater is geblokkeerd,
knippert het symbool * langzaam. Het is mogelijk om de warmwater-
bereiding tijdelijk uit te schakelen door de warmwatertemperatuur in te
stellen op --.
Bediening van de cv-installatie
11